Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Gecombineerde luchtwassers blijken in de praktijk veel  minder stank uit stallen te filteren dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit onderzoek van wetenschappers van Wageningen Universiteit dat weergegeven is in twee rapporten, "Evaluatie geurverwijdering door luchtwassystemen bij stallen" (zie bijlage).

Nadat een eerste oriënterend onderzoek een onduidelijk beeld opleverde, is een groter onderzoek uitgevoerd. In dat tweede onderzoek (zie bijlage - deel 2) zijn bedrijven met luchtwassers onaangekondigd bezocht. De werking van de wassers is daarbij bemeten. Dit geeft een beeld van de rendementen in de praktijk. Metingen aan wassers voor de toelating op de markt worden altijd gedaan aan wassers die eerst goed zijn ingesteld. De uitkomsten van het tweede onderzoek - dat aangeboden is aan de Tweede Kamer - wijzen uit dat de geur die voortkomt uit de varkensstallen door de combiluchtwassers onvoldoende afneemt. Terwijl in de vergunningen die gemeenten en provincies verleend hebben, hogere reducties als uitgangspunt zijn genomen.

Oorzaken gevonden resultaten
De in de geurregelgeving opgenomen reductiepercentages voor combi luchtwassers zijn gebaseerd op in Duitsland geteste combi luchtwassers en op Duitse laboratoriummetingen. In de uitvoering van de metingen volgens deze norm door Nederlandse en Duitse laboratoria zijn er echter grote verschillen gebleken. De metingen door Nederlandse laboratoria gaven veel hogere geuremissies te zien dan de metingen door Duitse laboratoria. Deze verschillen zijn mede aanleiding geweest voor het starten van het oriënterend en vervolgonderzoek. Als andere mogelijke oorzaken voor de lagere prestaties worden in het WUR- rapport het ontwerp van de luchtwasser, niet uitgevoerd onderhoud en onvoldoende procesbewaking en processturing genoemd.

Onrust
De resultaten zijn zo alarmerend dat er op het provinciehuis in Den Bosch een spoedoverleg met alle Brabantse wethouders voor moest worden gepland. Dat de resultaten van het onderzoek pas ná de gemeenteraadsverkiezingen door de landelijke overheid bekend werden gemaakt, heeft in de regio tot wrevel geleid.

Volgens Cees van de Ven, CDA-wethouder in Reusel-De Mierden, wordt het 'steeds lastiger uit te leggen dat we dit al lange tijd weten, maar netjes onder de pet hebben gehouden'. "Hier word ik niet vrolijk van. Ik ben voor transparantie, openheid en eerlijkheid, dan past dit niet". Van de Ven heeft in Reusel-De Mierden een vergunningaanvraag liggen voor een nieuwe luchtwasser. Die wil hij liever niet verlenen, maar hij heeft op dit moment geen enkele grond om te weigeren. De wethouder wacht daarom met smart op het onderzoeksrapport en de reactie hierop van het kabinet.

Varkensboeren, verenigd in de producentenorganisatie Varkenshouders (POV) zijn zeer verontrust door de uitkomst van het onderzoek. De organisatie vindt - net als de Vakgroep Varkenshouderij van de LLTB - dat de boeren niet afgrekend mogen worden op de falende luchtwassers.

Maatregelen Staatssecretaris
Op basis van de resultaten van het onderzoek vindt Staatssecretaris Van Veldhoven - Van der Meer  het noodzakelijk de geurreductiepercentages van combiwassers in de Rgv aan te passen. De geurreductie van de combi luchtwassers is volgens haar vergelijkbaar met de prestaties van enkelvoudige luchtwassers. En "voortschrijdend inzicht" in de praktijk ondersteunt volgens haar het beeld dat combi luchtwassers voor wat betreft het werkingsprincipe, dit wil zeggen ontwerptechnisch en procesmatig gezien, sterk lijken op enkelvoudige luchtwassers. Op basis hiervan wil zij de geurreductiepercentages van combi luchtwassers zoveel mogelijk gelijkstellen aan die van enkelvoudige luchtwassers. De Staatssecretaris deelt de Tweede Kamer dan ook mee dat zij met IPO en VNG gaat bespreken hoe de beoordeling van lopende vergunningsprocedures en in gang gezette investeringen plaats kan vinden, rekening houdend met de omstandigheden van het geval (zie biref staatssecretaris in de bijlage). Ook wil de staatssecretaris met IPO en VNG en overige betrokkenen het gesprek aangaan om te bezien op welke wijze de hoge geurbelasting "in gezamenlijkheid en op zorgvuldige wijze" aangepakt kan worden. Hierbij kan volgens de staatssecretaris gedacht worden aan het optimaliseren van bestaande technieken en het ontwikkelen en stimuleren van alternatieve technieken. Zij wil ook bespreken hoe de controle op en de handhaving van de goede werking van combi luchtwassers kan worden verbeterd. Tevens zal de staatssecretaris een commissie instellen die gaat onderzoeken welke maatregelen op korte termijn mogelijk zijn ten behoeve van omwonenden in gebieden waar de geurnorm wordt overschreden. In overleg met de onderzoekers van de WUR zullen mogelijke vervolgacties verkend worden om meer zicht te krijgen op de ammoniakverwijdering, de eventuele verbetering van de goede werking van luchtwassers voor ammoniak, en de overige consequenties.

In een brief (zie bijlage) reageren de Stichting Mens, Dier & Peel en Max 5 Odeur (waar Behoud de Parel bij is aangesloten) op de maatregelen van de Staatssecretaris. Zij schrijven: "Wij vinden dat u in uw brief aan de Tweede Kamer te weinig daadkracht toont. Uw verwijzing naar de 50%-regeling is een miskenning van het advies van de bestuurlijke werkgroep evaluatie Wet Geurhinder Veehouderij, waaraan de werkgroep max5odeur heeft deelgenomen. In dat advies wordt gewezen op de voorwaarde om bij bestaande overlast de geurbelasting zo veel als redelijkerwijze mogelijk te beperken. ''Hierbij past geen generieke 50% regeling zoals die nu op basis van de Wgv geldt. Gemeenten dienen over voldoende afwegingsruimte te beschikken bij de ontwikkeling van veehouderijen in overbelaste situaties. Op die manier kan rekening worden gehouden met de mogelijkheden om de overbelasting op te heffen dan wel zo veel mogelijk te beperken. Dat kan door aandacht te hebben voor de oorzaak van de overbelasting, de aard van de overbelaste locaties en de kosten van de te nemen maatregelen en de gezondheidslast. De gemeente kan daarbij maatregelen betrekken op het gebied van de bedrijfsvoering, het ontwerp van het bedrijf en andere activiteiten op het erf, zoals het opslaan en omgaan met mest en voer.''

De twee groeperingen vinden dat het geen goede zaak is als de aanpak van het luchtwasserschandaal wordt overgelaten aan overheid en veehouders. Omwonenden moeten daar volgens de groepen als gedupeerden actief bij worden betrokken.

Doorschuiven
'Ik had het gewaardeerd als de verantwoordelijken voor de reactie in Den Haag hun verantwoordelijkheid hadden genomen en het niet steeds zouden doorschuiven', schrijft Van de Ven in een mailwisseling met collega-bestuurders en omgevingsdienst ODZOB. Ook die heeft 'van diverse kanten signalen ontvangen dat de geurreductie van gecombineerde luchtwassers fors tegenvalt', zo schrijft een ODZOB-medewerker.

Als de luchtwassers in de praktijk ernstig tekort schieten, zou dit kunnen betekenen dat er nu te veel dieren in de stallen staan. In Gemert-Bakel uit coalitiepartij Lokale Realisten & D66 forse kritiek op de gang van zaken. Voorman Ton Vogels denkt net als Van de Ven dat de resultaten tot na de verkiezingen worden achtergehouden. ,,En dat kan natuurlijk niet."

Stankoverlast
Het onderzoek vloeit voort uit de evaluatie van de Wet geurhinder en veehouderij. Daaruit bleek dat luchtwassers die op papier een rendement van 70 tot 85 procent zouden moeten halen, dit in de praktijk mogelijk niet kunnen waarmaken. Daardoor zou de stankoverlast in de omgeving groter zijn dan volgens de regels is toegestaan.

Een woordvoerder van Wageningen Livestock Research bevestigt desgevraagd dat het onderzoek gereed is. ,,Ons werk zit erop, het ligt nu bij de opdrachtgever, het ministerie. Zij gaan over publicatie van de resultaten." Een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kon gisteren niet zeggen waarom de gegevens nog niet naar buiten zijn gebracht.

Reacties
Volgens de Natuur- en Milieufederatie Limburg hebben onder meer inwoners van Weert, Nederweert. Leudal, Peel en Maas, Horst aan de Maas en Venray regelmatig te maken met behoorlijke geuroverlast van veebedrijven. In Horst gaat het dan bijvoorbeeld om Ashorst en ook van het Nieuw Gemengd Bedrijf (35.000 varkens, 1,2 miljoen kippen, een slachterij en een mestverwerkingsinstallatie) wordt veel overlast verwacht.

Op zijn weblog besteedde Dick Veerman aandacht aan de berichten over het lange tijd geheim gehouden rapport. Zijn artikel is hier te lezen. Op dit artikel kwam vervolgens een reactie van Jinke Hes:"Dat luchtwassers niet doen wat fabrikanten beloven, is al geruime tijd bekend. Ook bij de Brabantse bestuurders. Zij maakten deel uit van de werkgroepen die door het ministerie van I&W in 2015 zijn ingesteld voor de evaluatie wet geurhinder veehouderij.".

Al aan het begin van deze evaluatie, medio 2015, kwamen stukken voorbij waarin zwart-op-wit stond dat het rendement van deze installaties schromelijk werd overschat. ''Bij metingen van Odournet voor een grote keten van varkensbedrijven in 2006/2007 werd maximaal 35% geurverwijderingsrendement bepaald voor een systeem met combinatie van chemische wasser en biofilter, terwijl dit 70% zou bedragen volgens de erkenning van het systeem. Ook in het expert-overleg was de mening dat reducties van maximaal 30-40% haalbaar zijn, en hogere reducties niet realistisch zijn. De eerdere gerapporteerde hogere reductiefactoren (>50%) zijn vastgesteld op basis van Duits onderzoek, en werden en worden niet bevestigd met Nederlands onderzoek. Het Duitse onderzoek wordt thans minder betrouwbaar beschouwd op basis van recente studies welke laten zien dat sommige typen olfactometers - met name die olfactometers die gebruikt zijn in de studies die hoge reductiefactoren vastgesteld hebben – resulteren in te lage c.q. niet representatieve geurconcentraties.''

Dit citaat is afkomstig uit een rapport van de Universiteit van Utrecht (IRAS). Het rapport was opgesteld op verzoek van het ministerie van I&M. Dat zat met twee geuronderzoeken met totaal verschillende uitkomsten in z'n maag: eentje uit eind jaren '90 - waar de Wet Geurhinder Veehouderij mede op was gebaseerd - en eentje uit 2015. Dat laatste onderzoek gaf aan dat sprake was van veel meer geurhinder dan altijd was aangenomen.

Hoe heeft deze mismatch tussen feitelijke emissies en ''gedroomde'' emissies van de gecombineerde luchtwassers kunnen ontstaan? Hoe kan het dat de ''gedroomde emissies'' uiteindelijk op de officiele RAV-lijst terecht zijn gekomen? Welke rol hebben ze gespeeld bij de schaalvergroting van de varkenshouderij, die mede dankzij subsidies voor deze luchtwassers tot stand is gekomen? En dan is er natuurlijk de onvermijdelijke vervolgvraag: wie komt de burgers tegemoet die jarenlang in de stank hebben gezeten? Op welke genoegdoening kunnen zij rekenen?

In 2011 verscheen het rapport ''Monitoringsprogramma experimentele gecombineerde luchtwassers op veehouderijbedrijven''. Met daarin de conclusie dat de in 2007-2010 onderzochte luchtwassers nog verre van marktrijp waren. Het ontwerp van de experimentele gecombineerde luchtwassers voldoet niet en dient verbeterd te worden. ''Daarnaast is weinig bekend over de manier waarop de verwijdering van in het bijzonder geur en fijnstof plaatsvindt en kan worden verbeterd. Nader onderzoek naar de principes voor de verwijdering van geur en fijnstof in relatie tot het luchtwasserontwerp wordt daarom zinvol geacht.''

Niemand kan nu zeggen: we hebben het niet geweten. Vooral de inwoners van Brabant, maar ook elders in Nederland - stank uit varkenshouderij is zeker geen exclusief Brabants probleem - zitten met de gebakken peren.

Een waarschuwing richting pluimveehouderij is op z'n plaats. Daar wordt nu met man en macht gewerkt aan emissiereducerende technieken om bedrijven overeind te houden. Dit terwijl nu al bekend is dat bedrijven met de meest toegepaste technieken - de zogeheten volière systemen - twee keer (!) zoveel ammoniak uitstoten dan in de ''gedroomde'' emissiefactoren is vastgelegd. Het onderzoek hiernaar ''Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee'' is onthullend. Conclusie is dat er eigenlijk geen emissiefactoren kunnen worden vastgesteld en dat er meer data nodig zijn. Ondertussen worden deze systemen nog bijna dagelijks vergund.

Lees hier het commentaar van André Vollenberg, voorzitter van Vereniging Behoud de Parel. En lees hier en hier het commentaar van Max 5 Odeur - de actiegroep, waarvan vereniging Behoud de Parel onderdeel uit maakt.
En op de website "Knak de Worst" kunt u verdere berichtgeving volgen.

Bijlage: Evaluatie geurverwijdering door luchtwassystemen bij stallen (deel 1), Melse e.a. , Wageniungen Livestock Research, febr 2018.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel