Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Het ging er af en toe fel aan toe tijdens het Nationaal Verkiezingsdebat Intensieve Veehouderij in Deurne. Eric Ronnes (CDA), Paul Smeulders (GroenLinks), Arend Meijer (D66), Martijn de Kort (PvdA), Henk van Gerven (SP), Marco van der Wel (Partij voor de Dieren), Hermen Vreugdenhil (ChristenUnie) en een vertegenwoordiger van 50+ gingen met elkaar en met de zaal in discussie over allerlei aspecten van de Intensieve Veehouderij. De PVV was wel uitgenodigd, maar gaf geen enkele respons op die uitnodigingen. De VVD had zich wel aangemeld, maar kwam gewoon niet opdagen. En vertegenwoordigers van de gemeente Deurne lieten weten in verband met “drukte” niet te kunnen komen… De zaal – vooral gevuld met omwonenden van IV-bedrijven en actievoerders voor een betere en veiligere IV en daarnaast een groep boeren (de verhouding burgers/boeren: 25/75%) – was sterk betrokken bij de debatten, die onder leiding stonden van Ron Lodewijks, oud-journalist van het Brabants Dagblad.
 
Voorafgaand aan het debat werden de aanwezigen vergast op een interessante inleiding van Mariken Ruiten (arts), die in opdracht van de Brabantse Milieufederatie de feiten met betrekking tot Volksgezondheid en Veehouderij op een rijtje zette.

Mariken Ruiten bepleitte een meer integrale benadering van de vele problemen die de Intensieve Veehouderij voor omwonenden met zich mee brengt. Ze doelde daarbij op primair fijnstof (en dat in interactie met ammoniak leidt tot secundair fijnstof), geuroverlast (volgens de regels mag maximaal 12% van de bevolking enige hinder hebben van de stank die de IV produceert), het sluipend risico van zoönosen die er toe kunnen leiden dat dierziekten overspringen naar mensen), de probleem van resistentie door het gebruik van antibiotica in de veehouderij, de risico’s van geluidsoverlast en verkeer, het mestoverschot (in Brabant jaarlijks 9 miljard kilo meer mest dan er mag worden uitgereden, waarvan 25% illegaal wordt gedumpt) en de daarmee samenhangende milieudruk (onder andere door de toename van nitraat in het grondwater) en vooral de gezondheidsschade in binnen- en buitenland. Deze problemen leidden tot spanningen tussen boeren en de overige bevolking.

Ignus van Bebber, arts, hekelde het overheidsbeleid, dat vooral is gericht op economische belangen, niet op volksgezondheid. Bij de onderzoeken die nu lopen naar de negatieve effecten van de IV op de gezondheid van omwonenden worden 70-jarigen niet meegenomen. Inmiddels is al 60% van de natuur in Nederland verdwenen (in de periode 1950-1990) als gevolg van de toename van de veeteelt. De agrarische economie (vlees/zuivel/eieren) levert zo’n 13 miljard op voor het BBP, ondertussen gaat het maar liefst 50% van de boeren financieel slecht. En aandoeningen als COPD en hart- en vaatziekten kosten Nederland 4.2 miljard euro. Partijen als CDA en VVD roepen samen met de boeren “We zijn de voeders van de wereld”. Ondertussen roept ‘Wageningen’ al jaren dat de IV volledig is doorgeschoten. Het mestprobleem – als gevolg van de IV - proberen we nu al 40 jaar op te lossen. Zonder enig succes!

Hans Zaager, professor (gespecialiseerd in bloedoverdraagbare infecties), arts en directeur van de bloedtransfusiedienst, hield een inleiding over wat er wordt gedaan bij de bloedtransfusiediensten om te voorkomen dat gedoneerd bloed besmet is. Zo mag men zoveel jaren na de ‘gekke-koeien-ziekte’ nog steeds geen bloed geven als men langer dan een half jaar in Groot-Brittannië is geweest. Nog kort
geleden werd bekend dat vier Britten zijn overleden door de gekke-koeien-ziekte als gevolg van door hen ontvangen donorbloed. Daarom: voor elke bloeddonor geldt voortaan – om risico’s uit te sluiten - dat hij nooit een bloedtransfusie mag hebben gehad. Bij een ziekenhuisopname moet altijd worden gemeld of men op een veehouderij woont of werkt. Uit onderzoek blijkt dat veel agrariërs ziektes hebben waar zij zelf geen last van hebben, maar die wel overgedragen kunnen worden. Bijvoorbeeld hepatitis E, wat momenteel nog alleen een dierziekte is, maar misschien eens kan overslaan op de mens. Ook de inmiddels resistente MRSA-bacterie en ESBC probeert men uit ziekenhuizen te weren, door een strenge controle op veeboeren. Zaager stelt dat de IV roulette speelt. Q-koorts komt veel voor, geven regionale artsen aan, de kalverhouderij scoort heel slecht ten aanzien van antibiotica en bij kippen in de Intensieve Veehouderij wordt teveel colistine gebruikt.

Staatssecretaris Martijn van Dam (PvdA) vertelt dat hij zelf uit Brabant komt en dus weet waarover hij praat. Het platteland is grondig veranderd: stank, verkeer en gezondheid staan centraal, de leefbaarheid wordt teveel aangetast. De gevolgen die de IV heeft op de omgeving zijn moeilijk vast te stellen, maar de signalen zijn overduidelijk. Volgens de Staatssecretaris is er wettelijk maar weinig tegen te doen, maar het kan niet zo doorgaan. Wat de toekomst van de veehouders betreft stelt Van Dam dat ze het ook niet redden door de bedrijven maar groter te maken. Op dit moment is er geen goede ‘gereedschapskist’ voor de overheid om de regie in het beleid te krijgen. Terwijl het gebruik van antibiotica en de uitstoot van fijnstof omlaag moet. MER en bestemmingsplannen bieden te weinig mogelijkheden om de veehouderij in toom te houden. De PvdA-staatssecretaris wil de gereedschapskist vullen met een belangrijk wetsontwerp dat de regering naar de Tweede Kamer stuurt. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, dan geeft het de provincie meer mogelijkheden om ongewenste plannen op het gebied van de intensieve veehouderij van gemeentes te overrulen. In Brabant liggen de politieke verhoudingen zodanig dat deze wet goed zou kunnen werken om ongewenste uitbreidingen tegen te houden. Maar bijvoorbeeld in de provincies Gelderland en Limburg gaat dat niet werken, vanwege de politieke verhoudingen, aldus Van Dam. Op vragen vanuit de zaal over waarom deze wet dan niet landelijk kan worden ingevoerd, stelde de staatssecretaris dat ‘dat een brug te ver is’. Hij verdedigde de keuze voor de provincie met de opmerking dat ‘overlast’ beter op lokaal niveau kan worden beoordeeld.

Na deze vier inleidingen was er (na de pauze) een debat tussen het publiek en de politici. De discussies in en met de zaal werden gevoerd aan de hand van een viertal stellingen, waarop met voor/ja (groen) of  tegen/nee (rood) gereageerd kon worden. Die eerste twee stellingen (“Het belang van export gaat ten koste van gezondheid” en  “Het woon- en leefklimaat verdienen betere bescherming tegen stankhinder van de veehouderij”) lieten bij de stemming in de zaal unaniem groen zien! De andere stellingen die behandeld werden waren “Mestfabrieken zijn een risico voor de volksgezondheid”en “Verkleining van veestapel moet in het regeerakkoord”. In de discussies liepen de emoties bij de aanwezige boeren hoog op. Een boze boer schreeuwde, een vrouw riep wanhopig: ‘Geef ons een handreiking!’

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel