Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Het groeiende antibioticagebruik in de intensieve veehouderij leidt tot toenemende antibioticaresistentie en vormt daarmee een serieuze bedreiging voor de volksgezondheid. De oorzaak ligt deels in een verminderde kwaliteit van het voer. Goedkope antibiotica worden volop ingezet om de effecten van goedkoop voer teniet te doen. De oplossing wordt gezocht in een bedrijfsgezondheidsplan. En als dat niet werkt, heeft minister Verburg nog enkele paardenmiddelen achter de hand.

Antibiotica zijn de haarlemmerolie van de intensieve veehouderij in Nederland. De varkens-, kalver- en pluimveehouders lossen er veel managementproblemen mee op, zoals slecht voer en onhygiënische of tochtige stallen. Veehouders bestellen antibiotica op recept van de dierenarts, die doorgaans ook apotheker is. Kippen krijgen de meeste antibiotica via het drinkwater toegediend, varkens via het voer, kalveren via de melk.

Het gebruik per veehouder loopt sterk uiteen. Een deel van de boeren geeft zijn vee routinematig antibiotica als ziektepreventie, andere passen antibiotica alleen curatief toe, stelde het LEI begin dit jaar in een rapport over antibioticagebruik. Zo is een kwart van de pluimveebedrijven verantwoordelijk voor de helft van het antibioticagebruik in die sector.

De jaarlijkse MARAN-studie constateerde onlangs dat het antibioticagebruik en de antibioticaresistentie in 2007 toenam ten opzichte van het jaar ervoor. Dat terwijl het gebruik van antibiotica in veevoer, in de vorm van antimicrobiële groeibevorderaars, in 2006 definitief werd uitgebannen. ‘Maar het totale gebruik in de veehouderij is daarmee niet afgenomen’, zegt Hugo de Groot van de beroepsvereniging van dierenartsen, KNMVD. ‘Je ziet nu een verplaatsing naar therapeutisch gebruik op recept van de veearts.’

Het gebruik van antibiotica op voorschrift van dierenartsen is de afgelopen tien jaar bijna verdubbeld, blijkt uit cijfers van FIDIN, de belangenvereniging van fabrikanten van diergeneesmiddelen in Nederland. De Groot heeft hier geen pasklare verklaring voor. ‘Zieke dieren moet je kunnen behandelen, maar er worden ook veel antibiotica preventief ingezet.’ Dat preventieve gebruik kan drastisch omlaag als de veehouder maatregelen neemt, zegt De Groot. ‘Afspraak is nu dat de dierenartsen een periodiek bedrijfsbezoek afleggen om met de boer tot een plan voor verantwoord gebruik te komen’.

ZIEKTEDRUK
De brancheorganisaties van de dierenartsen, de veehouders, de diergeneesmiddelenfabrikanten, de voerleveranciers en de vleesverwerkers spraken al in december 2008 in een convenant af het antibioticagebruik te gaan terugdringen. Belangrijk element in dit convenant: er komt een registratiesysteem voor diergeneesmiddelen, waarmee veehouders en dierenartsen kunnen nagaan of ze meer antibiotica gebruiken dan hun collega’s. Ook moeten de dierenartsen met de veehouders een bedrijfsgezondheidsplan gaan opstellen, om de ziektedruk op de bedrijven – de oorzaak van het hoge gebruik – terug te dringen. Door beide maatregelen moet het bewustzijn over verantwoord antibioticagebruik toenemen. Minister Verburg van LNV noemt het convenant ‘een goede eerste stap’ en heeft een commissie ingesteld die de invoering van het convenant moet bewaken.
‘De veehouder is de motor in het terugdringen van gebruik’, stelt Hetty van Beers van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Zij adviseert varkenshouders over diergezondheid en is betrokken bij het convenant. ‘De veehouder moet de wil hebben om gezonde dieren op zijn bedrijf te houden en de adviseurs kiezen die daarbij passen.’ Dierenartsen heb je in alle soorten en maten, weet Van Beers. ‘Ook de ene huisarts schrijft gemakkelijker antibiotica voor dan de andere.’

DIERMEEL
Het hoge antibioticagebruik kent een viertal oorzaken waaraan de veearts weinig tot niets kan doen. De kwaliteit van het veevoer is de afgelopen jaren gedaald, stellen dierenartsvertegenwoordiger De Groot en prof. Dik Mevius van het Centraal Veterinair Instituut, hoofdauteur van de MARAN-studie. Sinds het diermeel vanwege de BSE-uitbraak uit het veevoer wordt geweerd, krijgt het vee minder goed verteerbare eiwitten uit plantaardig materiaal voorgeschoteld. Bovendien is de kwaliteit van dat voer de laatste jaren afgenomen door de hoge grondstofprijzen. Dat leidt tot verteringsproblemen bij de dieren.

Ten tweede leidde de schaalvergroting tot minder zorg per dier door de veehouder, stelt De Groot. Het gevolg is dat ziekten later worden opgemerkt en dat vaker het hele koppel in de stal met medicijnen wordt behandeld. Gegevens uit de zeugenhouderij, waar kleine bedrijven gemiddeld drie keer zo weinig antibiotica gebruiken als grote bedrijven, wijzen daarop, vertelt dr. Nico Bondt van het LEI. Maar hij vond geen verschillen in gebruik bij grote en kleine vleesvarkens- en pluimveebedrijven.

Mevius en Van Beers komen met een aanvullend punt: het gesleep met dieren van het ene naar het andere bedrijf is een risicofactor. Biggetjes die van de zeugenhouder naar de afmester gaan, nemen ziektekiemen mee of komen in contact met ziektekiemen die zijn blijven rondhangen. Mevius denkt dan ook dat verdere concentratie van bedrijven, waarbij het gesleep met dieren stopt, tot minder gebruik van antibiotica kan leiden.

Een vierde oorzaak is het stalklimaat. Een tochtig hok leidt tot meer ziekte dan een stal met een goed ventilatiesysteem. ‘De dierenarts kan de veehouder adviseren om het stalklimaat en het management te verbeteren of beter voer te kopen’, zegt Bondt. ‘Maar de veehouder bepaalt of dat economisch uit kan.’ Waarmee we het kwetsbare punt in het afgesloten convenant aan de orde hebben: de economische realiteit. Goedkoop voer plus goedkope antibiotica om de bijwerking van dat goedkope voer teniet te doen, is samen voordeliger dan hoogwaardig voer. En de stal vernieuwen met een goed klimaatsysteem leidt tot kosten die de veehouder bij de huidige prijzen moeilijk kan terugverdienen. Toch moeten we daar naartoe, zegt Mevius. ‘Voor bedrijven met een hoog antibioticagebruik moet een bedrijfsgezondheidsplan worden opgesteld.’

Mocht dat over enkele jaren niet tot resultaten leiden, dan heeft minister Verburg nog enkele paardenmiddelen achter de hand. De regering kan de antibiotica duurder maken. ‘Dat zou werken’, zegt Mevius. ‘De Duitse regering zet zes procent btw op veevoer en negentien procent op veevoer met antibiotica. Dat heeft geleid tot een afname in gebruik.’ Ook De Groot verwacht dat zo’n maatregel werkt. ‘Ik hoor veehouders wel eens zeggen: zolang de antibiotica goedkoop is, verbouw ik mijn stal niet.’ Bondt heeft zijn twijfels. ‘Wellicht werkt een verdubbeling van de prijs, maar hoe realistisch is dat in een concurrerende wereldmarkt?’ Hij verwacht meer van subsidies voor stallen met een hoge gezondheidsstatus. ‘Dan gaat de veehouder een rekensommetje maken.’

Wat de minister ook kan doen, is de dierenartsen het apothekersrecht ontnemen. Nu zit de veearts in de positie dat hij verdient aan de verkoop van antibiotica, terwijl hij het gebruik uit gezondheidsoogpunt moet terugdringen. Een belangenconflict. De minister heeft gedreigd met het afnemen van het apothekersrecht als er te weinig resultaat wordt geboekt, zegt De Groot. In Zweden en Denemarken is dat al zo, maar of de maatregel effect heeft, is onduidelijk.

Een derde optie van de minister is meer op antibiotica controleren. ‘Het Deense model’, zegt Mevius. ‘De Deense overheid heeft een strikt controlesysteem voor antibioticagebruik in de veehouderij. Deense dierenartsen moeten alle recepten voor antibiotica verantwoorden. In de Deense veehouderij wordt minder antibiotica gebruikt dan in de Nederlandse en er is minder antibioticumresistentie.’
Dit systeem vergt een groot controleapparaat, terwijl de Nederlandse overheid juist minder regels en ambtenaren wil. Van Beers gelooft er niet in. ‘Alles wat je oplegt, leidt tot frustratie bij de veehouders.’ Per slot van rekening kunnen kwaadwillende veehouders de antibiotica ook zonder recept bestellen op internet. De Nederlandse aanpak draait daarom om draagvlak en bewustwording bij de veehouders.

NEDERLANDS ANTIBIOTICAGEBRUIK HET HOOGST
In vergelijking met andere Europese landen waarvan veterinaire verbruikscijfers bekend zijn, is het antibioticagebruik per dier in Nederland het hoogst. Het gebruik van antibiotica in de Nederlandse varkens- en kippenhouderij is vijf keer zo hoog als in de humane gezondheidszorg in Nederland. Het gebruik bij melkvee is even hoog als bij mensen.

Het gebruik wordt uitgedrukt in dagdoseringen per dierjaar. Een Nederlandse melkkoe ontving in 2007 gemiddeld bijna zes keer per jaar een dosering antibiotica, vleesvarkens ruim zestien keer, zeugen en ¬biggen ruim 22 keer, en vleeskuikens 33 keer per jaar per jaar. Vooral het gebruik bij vleeskuikens nam tussen 2004 en 2007 sterk toe: van 19 naar 33 dagdoseringen, aldus het LEI in het rapport Antibioticagebruik op melkvee-, varkens- en pluimveebedrijven uit februari 2009. Ook bij vleesvarkens nam het gebruik toe.

(Bron: Recource, Albert Sikkema, 18-6-'09)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel