Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Ten westen van Venlo wordt de komende jaren een indrukwekkende gebiedsontwikkeling in uitvoering genomen. Onder de naam Klavertje Vier komt hier een ‘agro-industrieel en logistiek werklandschap’, met bedrijventerreinen, glastuinbouw, nieuwe wegen en nieuwe natuur. Een combinatie van economische ontwikkeling, natuurontwikkeling, ecologie en de kringloopfilosofie. Volgens directeur Pierre Sommer zal het succes een kwestie zijn van lange adem – en vooral van goed blijven luisteren naar wat ondernemers en bewoners willen en doen.

Draagvlak bij direct betrokkenen
Aan het eind van het vraaggesprek komt de rasoptimist Pierre Sommer toch met een verzuchting. ‘Ik maak me wel eens zorgen over het functioneren van het politiek-bestuurlijke systeem in Nederland. Politieke partijen lijken het contact met hun achterban te hebben verloren. Slagen zij er nog in om de uiteenlopende belangen van hun kiezers goed te articuleren? Coalities neigen vaak tot spagaten van elk wat wils. Dat is begrijpelijk. Anderzijds zijn ook baanbrekende keuzes en daden nodig. Het is een vraag die veel mensen bezighoudt, maar die ook van belang is voor gebiedsontwikkelaars. Draagvlak bij direct betrokkenen is voor een gebiedsontwikkelaar minstens zo belangrijk als politieke steun. Misschien zelfs belangrijker.’

In Venlo en omstreken is het draagvlak zeker aanwezig voor de omvangrijke ontwikkelingen die op stapel staan. Dit gebied lééft van de tuinbouw. Een bord langs snelweg A73 kondigt de Floriade aan, de grote land- en tuinbouwtentoonstelling die hier in 2012 zal worden gehouden. Even verderop staat een enorm kassencomplex. Noord-Limburg wordt wel ‘de tuin van Europa’ genoemd. Hier ligt het op één na grootste glastuinbouwgebied van Nederland. Bovendien is Venlo, na Rotterdam en Amsterdam, hét logistieke knooppunt van Nederland.

Ook het kabinet heeft deze bijzondere positie onderkend. Eind 2004 kreeg het gebied de status van Greenport, naar analogie met de mainports Amsterdam en Rotterdam. De ambities voor de komende jaren zijn groot. Hoe groot, vertelt Pierre Sommer op YouTube (www.youtube.com/watch?gl=NL&v=sAeoGpEN3_c). Onder de naam Klavertje 4 zijn plannen gemaakt voor gebiedsontwikkeling aan de westzijde van de stad. Hier, in het hart van Greenport Venlo, verschijnt een groot ‘agro-industrieel en logistiek werklandschap’ met bedrijventerreinen, glastuinbouw en windmolens. Een gigantische ontwikkeling: 5.400 hectare, een investering van 2 miljard euro, 25.000 nieuwe arbeidsplaatsen, een tijdshorizon van tien jaar. Een ontwikkeling van landelijk belang ook. In 2008 heeft de ministerraad 22,9 miljoen euro beschikbaar gesteld voor Klavertje 4, omdat het vier nationale doelstellingen verenigt: verbetering van de concurrentiepositie, verbetering van de kwaliteit van het landschap, duurzaamheid en ruimte voor duurzame energie, en samenhangende ruimtelijke ontwikkeling. De gemeenten Venlo, Horst aan de Maas, Maasbree en Sevenum, de Provincie Limburg en het Rijk (met de departementen VROM, EZ, V&W en LNV) werken nauw samen met Veiling ZON en Flora Holland.

'Het succes van de gebiedsontwikkeling is een kwestie van lange adem - en vooral van goed blijven luisteren naar wat ondernemers en bewoners willen en doen.'

Masterplan en strategisch businessplan goedgekeurd
Pierre Sommer is sinds februari 2008 interim-directeur van de organisatie die deze gebiedsontwikkeling leidt. Nu is het nog een projectbureau, straks een naamloze vennootschap waarin de vier genoemde gemeenten en de provincie participeren. Het masterplan en het strategisch businessplan voor dat ontwikkelingsbedrijf liggen inmiddels goedgekeurd op tafel. Alle betrokken gemeenteraden hebben hun fiat gegeven. Het ruimtelijk ontwerp voor het gebied (gebaseerd op het klavertje vier: alle bedrijfsactiviteiten zijn verzameld in clusters die als vier blaadjes een klavertje vormen) was al rond de zomer van 2008 goedgekeurd, net als het integratiemodel voor samenwerking en de positionering van het bedrijf in Greenport Venlo.

Begin juni 2009 is Sommer druk bezig met de voorbereidingen. Hij doet dat in een kantoor aan de A73, van waaruit je het plangebied kunt zien. Het is een boeiende baan, zegt hij. ‘Het geeft veel voldoening om te werken aan zo’n belangrijk project. De glastuinbouw kan hier een sprong maken in schaal en kwaliteit. Je ziet het ondernemerschap zich ontwikkelen in een internationale omgeving, er is nauwe samenhang met ontwikkelingen in Duitsland.’

Maar het gaat om méér dan alleen nieuwe tuinbouwkassen. Dit wordt een showcase van integrale gebiedsontwikkeling. Het werklandschap zal worden ingebed in een robuuste ecologische groenstructuur, terwijl er ook nieuwe wegen komen en de duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit worden versterkt. Het Cradle to Cradle-principe is zoveel mogelijk leidend. Producten en productiemiddelen worden zo ontworpen dat alle grondstoffen kunnen worden afgebroken of hergebruikt. ‘We gaan zorgvuldig om met ruimte en groen,’ zegt Sommer hierover. ‘Overal zul je de kringloopgedachte zien: bij energie, milieu en mobiliteit. We gaan afvalstoffen voor energieopwekking toepassen, bouwafval en water hergebruiken, en nieuwe technieken toepassen bij de aanleg van wegen.’

De taal en cultuur begrijpen
Wat moet je eigenlijk kunnen om zo’n omvangrijk project in goede banen te leiden? Pierre Sommer (1954), opgeleid als jurist en bestuurskundige, was actief in verschillende werkomgevingen in Nederland en het buitenland. Hij werkte in het bedrijfsleven, de wetenschap, de advocatuur, de bankwereld en de consultancy, de laatste vijftien jaar in senior management- of directiefuncties. Hij was nauw betrokken bij complexe projecten, zoals het Utrecht Centrum Project. Die rijke ervaring komt nu van pas. Maar er is meer. Sommer groeide op in Zuid-Limburg. Hij is nu dus weer terug in zijn land van herkomst. Ook dat is belangrijk, zegt hij. ‘Ik begrijp de taal en cultuur van deze provincie. Voor niet-Limburgers is het soms moeilijk te begrijpen hoe men hier zaken doet. Het gaat vaak om de toon waarop je iets zegt. Je moet elkaar aanvoelen. Tegelijk ben ik lang genoeg weg geweest om andere werelden te kennen en te begrijpen. Dat is handig, want daar gaat het hier om: Limburg verbinden met de rest van de wereld.’

Sommer, een welbespraakte optimist die van aanpakken houdt, heeft een zwak voor deze streek. ‘De bewoners, de ondernemers zijn nuchter en betrouwbaar. Ze werken hard, ze willen vooruit komen. Er wordt niet gezeurd.’ Maar desondanks kan een omvangrijk gebiedsontwikkelingsproject als Klavertje 4 alleen slagen als er voortdurend contact is met álle stakeholders, zegt Sommer: ondernemers, bewoners, milieu- en natuurbeschermers, politici. Anders gezegd: bij succesvolle gebiedsontwikkeling speelt permanente communicatie een sleutelrol. ‘We zorgen ervoor dat we steeds on speaking terms blijven met alle betrokkenen. Ik luister daarom veel. Dat heb ik geleerd van projecten in het verleden: stakeholders moeten partners in betrokkenheid worden. En je moet niet zacht maar zinnig met ze omgaan.’

'Daar gaat het hier om: Limburg verbinden met de rest van de wereld.’

Weerstand
Hij weet dat de plannen ook op weerstand stuiten. Critici ontmoeten elkaar onder meer op de website van Behoud de Parel, waar de transformatie van het landbouwgebied met argusogen wordt bekeken. Cradle to Cradle, heet het daar, is ‘een smakelijke saus om grootschalige initiatieven met grote consequenties te verzachten.’ Op de site www.landroof.nl, die gebiedsontwikkelingsprojecten in Nederland ultrakritisch volgt, maakt streekbewoner Henk den Mulder gehakt van het plan. Hij wijst erop dat in de jaren tachtig de ongereptheid van het grote open gebied ten westen van Venlo nog ‘absoluut behoudenswaardig’ wordt genoemd in een van de laatste nota’s ruimtelijke ordening. En journalist Peter Kamps, de kritische waakhond van dagblad De Limburger, suggereert dat gekozen is voor een NV om de politieke waan van de dag op afstand te zetten en te voorkomen dat ‘bange dorpspolitici het project een stok tussen de benen steken’.

Pierre Sommer: ‘Ik ken die geluiden, ik luister er goed naar. Men is duidelijk sterk betrokken bij wat hier gebeurt, op een kritische manier. Ik neem die kritiek serieus. Ik ben voor dynamiek en vitaliteit, maar wel met respect voor wat er is. Economische vooruitgang – daar gaat het hier over – moet altijd in verbinding staan met de omgeving waarin we wonen. Dat hebben we uit het verleden wel geleerd: nieuwe ontwikkelingen moeten in relatie met het bestaande gestalte krijgen.’

Die beste bedoelingen zullen de bezwaren van de tegenstanders niet (helemaal) kunnen wegnemen. Toch wil Sommer met ze in contact staan en blijven. Medio 2008 is daarom een klankbordgroep opgericht, bedoeld om de belangen van burgers te achterhalen en hun betrokkenheid te vergroten. Zes burgers uit de betrokken gemeenten doen aanbevelingen en blijven bij de planvorming en uitvoering betrokken. ‘Gebiedsontwikkeling is een gezamenlijke operatie,’ zegt Sommer. ‘Ik wil samen met het bedrijfsleven en anderen hier een verhaal maken dat bindt en boeit, dat voor de buitenwereld interessant is, maar ook voor de mensen zelf. Zo’n verhaal kun je alleen maken als je weet wat er speelt. Je moet elkaars kracht gebruiken. Een gebiedsontwikkelaar moet zich weerbaar én kwetsbaar opstellen.’

Economische structuurversterking
Sommer is gefascineerd door de vraag hoe je een regio en branches vooruit kunt helpen. In zijn carrière was regionaal-economische structuurversterking steeds het thema, zo stelt hij achteraf vast. ‘Hoe kun je de bedrijvigheid verbeteren, zorgen voor groei en bloei? Dat boeit me van jongsaf aan.’ Een grote gebiedsontwikkeling als deze, met permanent formulebeheer om up to date te blijven, vergt een lange adem, verdienend vermogen en doorzettingskracht, zegt hij. ‘Je moet het doel in het vizier houden. Een stip op de horizon, daar moet je naartoe. Tegelijkertijd moet de karavaan in beweging blijven.’

Daarbij hoort ook het incasseren van teleurstellingen en tegenvallers. Zo vindt Sommer het jammer dat het Rijk niet heeft willen deelnemen in de NV. ‘Gelukkig is er nu een bestuursovereenkomst met de regio in de maak, die dat compenseert.’ En dan is er kritiek op het honorarium dat Sommer, extern ingehuurd via adviesbureau Boer & Croon, ontvangt: 2.400 euro per dag. Statenlid Pierre Diederen stelde er kritische vragen over, waarmee de discussie over topsalarissen, tot nu toe voornamelijk beperkt tot de wereld van woningcorporaties, de publieke omroep en medisch specialisten, ook het domein van de gebiedsontwikkeling lijkt te hebben bereikt. Pierre Sommer: ‘Die ophef brengt me niet uit mijn evenwicht, maar laat me ook zeker niet koud. Ik ben altijd bereid het uit te leggen. Ja, het is belastinggeld, maar je krijgt er wel iets voor terug. Als je op dit project iemand zet van ander kaliber en met een ander honorarium, krijg je ook een ander resultaat.’

Continuïteit gegarandeerd
Hij blijft tot het eerste kwartaal van 2010. ‘Tot die tijd zet ik de NV op, die verder gaat onder een andere directeur. De continuïteit zal gegarandeerd zijn doordat het apparaat bemenst is met deskundige krachten.’ Is geslaagde gebiedsontwikkeling niet juist een kwestie van continuïteit in de personele bezetting? Sommer: ‘Dit soort projecten worden succesvol als een aantal mensen elkaar weet te vinden, elkaar vasthoudt en verder brengt. Ik heb die mensen hier verzameld. De wisseling van de wacht aan de top zal weer nieuwe energie geven.’

Sinds februari 2008 heeft hij zelf alle energie in het project gestoken. Vooral in het creëren van draagvlak onder alle lagen van de bevolking, voor een gebiedsontwikkelaar misschien nog wel belangrijker dan alleen politieke steun, vindt hij. Kiezers zijn vluchtig, politici komen en gaan. Bewoners, ondernemers en werknemers zijn relatief duurzame blijvers. ‘Ik ben te voet het gebied in gegaan, met de huifkar, ik heb er in een luchtballon overheen gevlogen, heb paard gereden en ben gaan wandelen met uiteenlopende belanghebbenden. Het succes ligt in een combinatie van een goede inhoud, persoonlijk commitment, een goede organisatie en focus op rendement. Gebiedsontwikkeling is een kwestie van uithoudingsvermogen en niet bang zijn.’

(Bron: nederlandbovenwater.nl, Edwin Lucas, juni 2009)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel