Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Een grootscheeps onderzoek moet aantonen of varkens- en kippenstallen slecht zijn voor de gezondheid van de omwonenden. Het ministerie van Volksgezondheid heeft gisteren besloten tot het onderzoek, het eerste in zijn soort, naar aanleiding van de maatschappelijke onrust over ‘megastallen’ en concentraties van intensieve veehouderij (zie bijlage: artikel in Eindhovens Dagblad). Hieronder een interview over het onderzoek met Henk Jans.

"Ik zit al 25 jaar in het vak, en ik heb zelden gezien dat een onderwerp zo snel zo hoog op de politieke agenda kwam. Terwijl de reconstructie van het platteland al veel langer speelt", vertelt Henk Jans (57) van het Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid, werkzaam voor de GGD'en Brabant/Zeeland.

"Toen ik vorige week mijn bureau opruimde, vond ik tot mijn verbazing een brief waarin een collega en ik bijna exact hetzelfde onderzoeksvoorstel doen als nu. In 1991! Destijds was het een longarts van het Elkerliek in Helmond die ons op het spoor zette.

Het viel hem op dat Helmonders relatief vaak met longklachten kampten, met name werknemers in veebedrijven. Ons voorstel werd destijds afgewezen, waarom weet ik niet meer. Maar we vroegen ons toen al af waarom er toch zo weinig onderzoek was gedaan naar de invloed van veestallen op hun omgeving."

Met het nieuwe onderzoek komt hier nu voor het eerst verandering in. Die lange stilte is geen toeval, denkt Jans. " Het platteland is van oudsher sterk afhankelijk van landbouw. Dan komt het niet goed uit daar veel vragen over te stellen. Dat zagen we ook toen we eind jaren tachtig onderzoek wilden doen naar de gezondheidseffecten van de zinkfabriek in Budel-Dorplein. Er was weerstand onder de bevolking, bijna iedereen werkte bij de fabriek. Uiteindelijk is het onderzoek in Luyksgestel gedaan." Het nieuwe onderzoek naar intensieve veehouderij komt juist voort uit druk vanuit het platteland. Burgers maar ook huisartsen uit Oirschot en Elsendorp maken zich zorgen over de concentratie van veebedrijven in landbouwontwikkelingsgebieden.

"In de afgelopen zeventien jaar is de afstand tussen boeren en omwonenden groter geworden", zo verklaart Jans deze omslag. "Zo'n dertig procent van de dorpelingen komt nu uit de stad, heeft niks met het boerenbedrijf. Mensen zijn ook mondiger geworden.

En ze hebben door internet veel meer toegang tot informatie. Niet per se de goede, overigens."

En dan is er de schaalvergroting in de landbouw. "De aantallen varkens en kippen overdonderen mensen. Politici hebben zich al aan het landbouwbeleid geconformeerd en schieten in de verdediging. Dat wekt weer wantrouwen."

Draagvlak is dan ook extra belangrijk voor Jans en zijn mede-onderzoekers. Ze gaan zoveel mogelijk partijen uitnodigen voor hun klankbordgroep, variërend van actiegroepen tot de ZLTO. "Het ergste wat er kan gebeuren is dat een partij straks roept: dat onderzoek is toch waardeloos."

Of het verplaatsen van veebedrijven moet stoppen zolang het gezondheidsonderzoek loopt? Louter op basis van de volksgezondheid kan Jans die stelling niet beamen. "Uit ons onderzoek zou kunnen blijken dat er een lichte verhoging is van klachten onder omwonenden van veestallen. Maar ik verwacht niet dat we bijvoorbeeld heel veel gevallen van de longaandoening COPD zullen vinden. Als zo'n ziekte hier veel meer zou voorkomen, dan hadden we dat allang gezien in onze vaste gezondheidsmonitor van Zuidoost-Brabant."

Gezondheidsrisico's vormen maar één aspect in de discussie over de intensieve veehouderij, benadrukt Jans. " Ons onderzoek is slechts een stukje van de puzzel. En misschien luidt over twee jaar onze eindconclusie: 'Er is verder onderzoek nodig'."

(Bron: Brabants Dagblad, Vanda van der Kooi, donderdag 30 juli 2009)

Behoud de Parel