Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De consumptie van dierlijke producten zoals vlees, vis en zuivel is de afgelopen vijftig jaar sterk toegenomen in de Europese Unie. Deze is hier nu twee maal zo hoog als het mondiale gemiddelde. De huidige voorkeuren van Europese consumenten leiden tot negatieve effecten, zoals een groot ruimtebeslag (ook buiten Europa), vermindering van de biodiversiteit en gezondheidsrisico’s.

Dit maakt het noodzakelijk om in EU-verband na te denken over mogelijke oplossingen voor deze problemen. De urgentie neemt nog toe doordat de consumptie van dierlijke eiwitten in niet-westerse landen in een rap tempo oploopt als gevolg van de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart. Oplossingen kunnen zowel liggen in vermindering van de consumptie van vlees, vis en zuivel, als door verbeteringen in de veehouderij en visserij. Als de EU de veehouderij en visserij duurzamer wil maken, dan is het essentieel de komende herzieningen van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid hiervoor te benutten.

In het rapport 'The protein puzzle. The consumption and production of meat, dairy and fish in the European Union' brengen onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in kaart wat de gevolgen van de productie en consumptie van dierlijke eiwitten zijn voor milieu, natuur en gezondheid. Vervolgens schetst het PBL welke opties er in Europees verband zijn om de negatieve effecten te verminderen. Met deze studie verschaft het PBL relevante feiten en cijfers ten behoeve van het debat over eiwitconsumptie, inclusief een indicatie van de onzekerheden daarbij.

Europese veehouderij: fors landbeslag en uitstoot van broeikassen
De productie van dierlijke eiwitten is inefficiënt in vergelijking met de productie van plantaardige eiwitten. Voor een kilo proteïne (eiwitten) uit graan is 20 m2 grond nodig. Voor kippenvlees en melk is dat 35 m2, voor varkensvlees 60 m2 en voor rundvlees meer dan 100 m2. Ongeveer tweederde van de Europese landbouwgronden is nu dan ook in gebruik voor de veehouderij. De Europese veehouderij is afhankelijk van de import van soja als veevoer. Hiervoor is landbouwgrond nodig in vooral Brazilië en Argentinië.
Ook draagt de veehouderij voor circa 10% bij aan de Europese uitstoot van broeikasgassen. De mondiale vraag naar vlees, vis en zuivel zal door de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart de komende decennia sterk toenemen en daarmee ook de vraag naar veevoer en visvoer. Om die extra hoeveelheden te produceren zal wereldwijd natuur worden omgezet in landbouwgrond en zal er meer competitie zijn om schaarse hulpbronnen als water en fosfaat (voor kunstmest).

Minder vlees en zuivel consumeren
Er zijn mogelijkheden om het Europese voedselsysteem te verduurzamen, zowel aan de vraag- (consumenten) als aan de aanbodzijde (producenten). Er is minder landbouwgrond nodig als er minder vlees en zuivel wordt geconsumeerd. Ook de uitstoot van broeikasgassen neemt dan af en het geeft ook gezondheidswinst. Ook vermindering van voedselverspilling is gunstig voor het milieu. Op dit moment is er echter geen beleid dat gericht is op het veranderen van de consumptiepatronen.

Omslag naar duurzame veehouderij
De veehouderij kan op verschillende manieren duurzamer worden. Efficiënter produceren, bijvoorbeeld door hogere gewasopbrengsten of betere omzetting van veevoer in dierlijke producten, betekent minder landgebruik en minder uitstoot van broeikasgassen. De keerzijde van de medaille is dat efficiënter produceren kan leiden tot lokale problemen zoals vermesting, vermindering van het dierenwelzijn en hoger antibioticagebruik.
Het GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU) kan bijdragen aan de omslag naar een duurzamere veehouderij. ‘Europa’ kan de investeringssubsidies ter verbetering van de concurrentiekracht van de Europese landbouw inzetten om veehouderij te stimuleren die milieuefficiënt, diervriendelijk en antibioticavrij zijn. Hiervoor zijn ook innovaties noodzakelijk. De EU kan de teruggang in biodiversiteit als gevolg van intensivering van de landbouw remmen door boeren te belonen voor landschapsbeheer en extra steun te verlenen in extensieve, natuurrijke landbouwgebieden.

Omslag naar kwaliteit
Veel van deze maatregelen kosten boeren geld, terwijl de inkomens al laag zijn. De EU kan bijdragen aan de oplossing van dit dilemma door boeren en vissers te helpen de omslag te maken naar een meer duurzame productie van vlees, vis en zuivel met een hogere toegevoegde waarde. Supermarkten zouden dan bereid moeten zijn om deze producten aan te bieden en consumenten moeten bereid zijn de producten te kopen tegen de bijbehorende hogere prijs. Hoeveel hoger deze prijs is hangt af van het ambitieniveau.

(Bron: Planbureau voor de Leefomgeving, 28-4-'11)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel