Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De Nationale Ombudsman heeft aangekondigd dat ze de klacht van Behoud de Parel over B&W van Horst aan de Maas gaat onderzoeken. Dat schrijft de Nationale Ombudsman aan Behoud de Parel en de gemeente Horst aan de Maas. Tegelijkertijd wordt de gemeente Horst aan de Maas een groot aantal vragen voorgelegd.

De klacht van Behoud de Parel betreft de manier waarop B&W gecommuniceerd heeft over het rapport van de GGD Noord- en Midden-Limburg inzake de gezondheidseffecten van het Nieuw Gemengd Bedrijf (1,2 miljoen kippen, 35.000 varkens). Eerder heeft Behoud de Parel die klacht voorgelegd aan de onafhankelijk Commissie Bezwaar & Beroep van de gemeente Horst aan de Maas. Deze adviseerde B&W de klacht van de vereniging gegrond te verklaren. B&W heeft het advies niet opgevolgd en de klacht ongegrond verklaard. Reden voor Behoud de Parel naar de Ombudsman te stappen.

De klacht die Behoud de Parel bij de Nationale Ombudsman heeft ingediend betreft de naar haar mening manipulatieve wijze waarop het college van B&W van de gemeente Horst aan de Maas gecommuniceerd heeft over het rapport “Intensieve veehouderij Gemeente Horst aan de Maas, september 2009”. Daarnaast dient de vereniging een klacht in over de manier waarop het College van B&W is omgegaan met de klachten van de vereniging Behoud de Parel.

Onderzoek
De Nationale Ombudsman gaat de klacht onderzoeken op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De klachtformulering is de basis voor het onderzoek en het oordeel van de Nationale Ombudsman. Deze luidt als volgt:
Bhoud de Parel klaagt er over dat het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas:
1. inwoners en de gemeenteraad niet op de juiste wijze heeft geïnformeerd over een GGD-rapport;
2. de klacht daarover op 24 maart 2011 deels niet ontvankelijk en deels ongegrond heeft verklaard;
3. een eerdere klacht over het rapport in 2009 en 2010 niet in behandeling heeft genomen;
4. het klaagschrift daarover niet heeft doorgezonden aan de GGD;
5. haar niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om erover bij de GGD te klagen;
6. de klacht daarover op 24 maart 2011 niet gegrond heeft verklaard.

Vragen
De Nationale Ombudsman stelt een groot aantal vragen aan het College van B&W, waarop het college moet antwoorden. Het betreft de volgende vragen:
a. Een van de klachten ingediend bij de gemeente richt zich tegen de wijze waarop het college het rapport heeft gecommuniceerd aan Behoud de Parel, de bevolking van Horst aan de Maas en de gemeenteraad. B&W acht onderdelen van deze klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Welk deel is niet-ontvankelijk en welk ongegrond?
b. Ook schreef B&W over deze klacht dat die niet-ontvankelijk is en voorzover die wel ontvankelijk mocht zijn dat de klacht ongegrond is. Hoe kan een klacht niet-ontvankelijk zijn, maar tegelijkertijd wel ontvankelijk en ongegrond. Wanneer zou de klacht wel ontvankelijk zijn geweest?
c. B&W schreef Behoud de Parel dat de klacht zich uitstrekte over de inhoud van het rapport en de stelling bevatte dat het college op basis daarvan onvolledige en onjuiste informatie zou hebben verstrekt aan de burgers. Door de inhoud van
beleid ter discussie te stellen via een klachtprocedure maakte volqens B&W Behoud de Parel oneigenlijk gebruik van dit rechtsmiddel. Hoe kan de inhoud van een rapport en de stelling dat het college op basis daarvan onvolledige en onjuiste informatie zou hebben verstrekt onderdeel uitmaken van het beleid van B&W?
d. Waarop baseert B&W haar stelling dat verzoekster zou klagen namens de bevolking van Horst aan de Maas, de gemeenteraad danwel haar leden?
e. Op grond van de wet heeft een ieder het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een
klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Anders dan bij bezwaar of beroep is niet vereist dat een klager belanghebbende is. De Ombudsman wil de visie van B&W hierop ten aanzien van de ontvankelijkheid van Behoud de Parel.
f. Gaarne verneemt de Ombdusman de visie van B&W op de ontvankelijkheid van Behoud de Parel gelet op haar statutaire doel en middelen.
g. In de brieven van B&W aan Behoud de Parel van 14 december 2009 en 27 juli 2010 schreef B&W dat de brieven van Behoud de Parel niet behandeld konden worden als klacht, omdat bij een klacht sprake moest zijn van onheuse bejegening. Waarop baseerde B&W dat?
h. De klachtencommissie weesB&W op de verplichting van de Awb
waarin een algemene doorzendverplichting voor bestuursorganen voor ten onrechte aan hen gerichte of geadresseerde geschriften is opgenomen. Verder was de commissie van mening dat bij de beoordeling van de brief het op de weg van de gemeente lag om bij de vereniging door te vragen wat het oogmerk van haar brief was. Deelt B&W die visies van de commissie?
i. De commissie was echter niet gebleken van verwijtbaar gedrag van de gemeente. De commissie was daarom van oordeel dat op dit punt geen sprake was van een gegronde klacht. Waarop baseert B&W dat verwijtbaar (mede)bepalend zou zijn voor de gegrondheid van een klacht?
h. Waarom zijn bovenvermelde constateringen niet verwijtbaar?

De gemeente krijgt vier weken de tijd om te reageren. Als dat nodig is, krijgt Behoud de Parel daarna de gelegenheid
daar op te reageren. Dit noemt de Natioonale Ombudsman 'hoor en wederhoor'.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel