Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

9 februari 2006 vond een informatiebijeenkomst plaats, georganiseerd door de gemeenteraad van Horst aan de Maas. De zaal in 't Haeren in Grubbenvorst zat afgeladen vol. Na een inleiding door het college en de initiatiefnemer van de Zandverwerkingsinstallatie kregen de burgers de gelegenheid om vragen te stellen. De leden van het College ven B&W en het bedrijf konden alle vragen op dat moment niet beantwoorden. Maar ze werden "meegenomen". Na besturdering van de vragen, kwamen de antwoorden uit de koker van college. Wat daar bij opvalt is, dat op een aantal vragen nogal stellig - en vanuit de belangen van het bedrijf, c.q. de zandverwerking - wordt geantwoord, terwijl de MER nog beoordeeld moet worden...

Beëindiging zandverwerking

Wanneer is de einddatum van het project?
· De grondstofverwerkingsinstallatie is niet langer in werking dan noodzakelijk is om de rivierverruimende maatregelen in de regio te realiseren. De einddatum is afhankelijk van de fasering van de verschillende Zandmaas projecten. Een exacte einddatum is om die reden dan ook niet te geven. De projecten zullen naar verwachting in een tijdsbestek van 15 tot 20 jaar worden uitgevoerd. Het college is voornemens om een exacte beëindigingsdatum met alle betrokkenen af te spreken.

Wanneer verdwijnt de CVI?
· De CVI verdwijnt na afronding van de laatste rivierverruimende maatregelen in de regio.

Wat zijn garanties voor de einddatum van het project?
· De CVI heeft na de afronding van de diverse regionale Zandmaas projecten geen functie meer. In het kader van de door de Provincie en gemeente nader te maken afspraken met de initiatiefnemer zullen waarborgen ten aanzien van de eindigheid worden ingebouwd.

Zijn er garanties te geven dat het project na 15-20 jaar beëindigd wordt?
· Zie hiervoor.

Volgens DCM wordt de CVI ook na afloop van de projecten gebruikt. Hoe lang?
· Deze veronderstelling is onjuist en wordt niet door DCM bevestigd. De locatie van de CVI zal na afloop van de exploitatie op duurzame wijze worden afgewerkt. De gemeente Horst aan de Maas zal uitdrukkelijk haar goedkeuring en toestemming moeten geven voor de toekomstige bestemming.

Wie draagt politiek de verantwoording voor de situatie over 20 jaar? Is het mogelijk hier nu al gelden voor te oormerken?
· Zie het antwoord op de vorige vraag ten aanzien van de politieke verantwoordelijkheid. Het oormerken van geld voor de afwerking is niet nodig. De initiatiefnemer draagt volledig de kosten van de afwerking van het gebied.

Situatie na beëindiging CVI

Wie bepaalt de invulling van het gebied na beëindiging van de CVI?
· De gemeente Horst aan de Maas bepaalt de toekomstige bestemming van het gebied.

Hoe staat het met de toegankelijkheid voor toerisme op langere termijn?
· Ten noorden van de CVI wordt binnen vijf jaar na de start van de werkzaamheden een voor het publiek toegankelijk natuurgebied ingericht.
· Omdat het als haven ingerichte deel van het gebied waarschijnlijk blijft voortbestaan, ligt een nieuwe bestemming in de recreatieve sfeer het meest voor de hand. In aansluiting op de geplande Maaswaard voor de kom van Grubbenvorst zal een maximale toegankelijkheid worden nagestreefd.

Is er een garantie dat industriële activiteiten na 15-20 jaar verdwijnen?
· De projecten zullen naar verwachting in een tijdsbestek van 15 tot 20 jaar worden uitgevoerd. De grondstofverwerkingsinstallatie zal niet langer in werking zijn dan noodzakelijk is om de rivierverruimende maatregelen in de regio te realiseren.

Wat gebeurt er met de locatie na beëindiging van de CVI?
· Het college heeft het voornemen om aan de gemeenteraad voor te stellen om op de locatie een toeristisch recreatieve bestemming te leggen.

Hoe schoon is de locatie na beëindiging van het project? Kan er dan ook gezwommen worden?
· Er zal in de haven natuurlijk een open verbinding zijn met de Maas. De activiteiten zelf leiden niet tot verontreiniging. Dit zal ook vastgelegd worden in de vergunningsvoorschriften en wordt mede gebaseerd op de MER-resultaten.
· Inherent aan het proces, het sorteren (veredelen) van schoon materiaal uit ondergrondse schone zand- en grindvoorkomens, is dat er geen vervuilingsbronnen zijn. Wel kan het voorkomen dat het meest fijne, maar absoluut schone zand, gedurende de exploitatie leidt tot een onschuldige maar zichtbare vertroebeling.

Wie wordt na beëindiging van het project eigenaar van de gronden?
· CVI Haven Raaieinde bv heeft de gronden gekocht en is dus nu eigenaar. Wie t.z.t. de eigendom zou kunnen overnemen is nu nog niet bekend, en zal vooral van de nieuwe bestemming afhangen. Uiteraard is daarvoor de medewerking van de huidige eigenaar noodzakelijk.

Over de installatie in relatie tot de andere projecten uit het plan dat door Provinciale Staten is goedgekeurd (zgn. CDA-plan)

Wat gebeurt er met de residuen van de delfstoffen (uit andere projecten) die in de CVI worden verwerkt?
· Er worden alleen schone materialen verwerkt uit de Zandmaasprojecten.
· Verdere eisen aan de omvang, samenstelling en verwerking van eventuele residuen zullen vastgesteld worden via de MER en de vergunningvoorschriften. Het meest fijne, maar absoluut schone zand wordt deels verwerkt ter plaatse van het omputgebied. Voor het andere deel wordt dit materiaal teruggebracht naar de locatie van herkomst.

Waar blijft baggerspecie?
· Er worden alleen schone materialen verwerkt uit de Zandmaasprojecten.
· Er is geen sprake van het verwerken van baggerspecie.

Wat zijn de gevolgen als het initiatief geen doorgang vindt?
· De CVI is een belangrijke voorwaarde voor het hele Zandmaas extra plan zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. De CVI is onder andere noodzakelijk voor de realisatie van een aantal relatief kleinschalige Maasbeveiligingsprojecten. Als de CVI niet haalbaar blijkt te zijn, gaan deze projecten niet door of slechts ten koste van aanzienlijke hinder ter plaatse (geluid,transport, etc.). Ook dreigt het gevaar van minder opbrengsten, waardoor andere doelstellingen op het gebied van natuur en economie in het gedrang komen. Bij dorpskernen zoals Grubbenvorst en Lomm zijn projecten gepland waarvan de realisatie zonder CVI zal leiden tot veel overlast. Hiermee komt tevens de haalbaarheid op losse schroeven te staan.

Gevolgen voor de dorpsgemeenschap van Grubbenvorst

In hoeverre komen de gelden die de gemeente verwerft uit dit project ten goede aan het dorp Grubbenvorst?
· Het college van B&W van Horst aan de Maas stelt alles in het werk om als tegemoetkoming substantiële financiën binnen te halen. Het college heeft het voornemen om deze gelden in te zetten voor: 1. De beveiliging van de Maasdorpen tegen het hoogwater van de Maas, en 2. Voor de kern Grubbenvorst bij de realisering van het centrumplan.

Wordt de Maas zo druk dat de wachttijden op het veer onaanvaardbaar lang worden (als mogelijk alternatief wordt een fietsbrug genoemd)?
· Het aantal vaarbewegingen is in verhouding tot het huidige verkeer op de Maas zeer beperkt. Extreme wachttijden worden daarom niet verwacht.

Is er een garantie te geven dat de CVI niet leidt tot extra transportbewegingen door het dorp?
· Ja.

Welke mogelijkheden en garanties zijn er binnen het plan dat door Provinciale Staten is goedgekeurd (zgn. CDA-plan) en met LNV-gelden voor het meer naar de Maas brengen van Grubbenvorst?
· Binnen het door Provinciale Staten goedgekeurde Zandmaas extra plan is de ontwikkeling van nieuwe natuur, economie en recreatie een nevendoelstelling naast de beveiligingsdoelstelling. Woningbouw kan een van de middelen zijn om dit te bereiken. In de reactie van B&W van Horst aan de Maas die als bijlage bij het provinciale besluit is gevoegd, is de realisatie van een nieuw waterfront waarmee Grubbenvorst wordt ontsloten op de Maas als van wezenlijk belang genoemd voor de medewerking door de gemeente. Concretisering hiervan moet nog plaats vinden in overleg met de provincie over de aanleg van de Maaswaard bij Grubbenvorst. De inzet van het LNV geld is op dit moment nog niet bekend, behalve dat hierbij de ontwikkeling van nieuwe natuur voorop staat.

Gevolgen voor de locatie en haar directe omgeving

Loopt de ruïne “Gebroken Slot” gevaar voor verzakking?
· Voor zover op dit moment bekend niet. Dit soort mogelijke consequenties wordt in de MER onderzocht.

Wat is de verkeerstoename op de Maas?
· In verhouding tot het aantal huidige vaarbewegingen op de Maas is de verkeerstoename met ongeveer 18 schepen per week beperkt te noemen.

Zijn er gevolgen voor het St. Jansleutelbos?
· Nee, althans geen ongewenste gevolgen. De groene verbindingszone die mede door het St. Jansleutelbos wordt gerealiseerd, wordt door het natuurgebied ten noorden van de CVI alleen maar versterkt.

Via welke wegen vindt de afvoer van zand plaats vanaf de CVI?
· Naar verwachting zullen 3 alternatieven worden onderzocht via de MER:
o Langs de Andeno:
§ (1) Uitrijdend langs de Noordzijde van de autowegdijk langs de Andeno
§ (2) Uitrijdend langs de zuidzijde van de dijk, langs de Andeno (probleem winterbed Maas)
o (3) Onder het viaduct (voldoende doorrijhoogte voor standaard zand- en grindwagens) richting veiling, dan kruisend met fietsverkeer. CVI zal de veiligheid van de situatie moeten creëren( bijvoorbeeld door verkeerslichten ).
o Niet en nooit via de Venloseweg richting Grubbenvorst

Hoe wordt de veiligheid van fietsers (tussen Grubbenvorst en Blerick) gegarandeerd en is hiervoor al aan oplossingen gedacht?
· Zie vorige vraag. Via de MER zal ook nog onderzoek worden verricht dat zal leiden tot het stellen van nadere eisen aan de veiligheid voor fietsers. Er zijn meerdere technische oplossingen mogelijk. De CVI zal de veiligheid voor fietsers in alle opzichten moeten garanderen.

Kan aan en afvoer niet direct plaatsvinden op knooppunt Zaarderheiken in plaats van gebruik te maken van de bestaande op- en afritten?
· Nee, Rijkswaterstaat staat dat als wegbeheerder van de A67 niet toe.

Hoe groot is de overlast van het transport over water?
· Er ontstaat waarschijnlijk geen overlast. Het aantal vaarbewegingen als gevolg van de CVI is zeer beperkt, waardoor ook de effecten beperkt zullen blijven.
Wat zijn de gevolgen van de installatie voor de watersport / -recreatie?
· Naar verwachting zeer beperkt.

Wat zijn de mogelijkheden van recreatie/toerisme in dit gebied?
· Binnen afzienbare termijn, namelijk binnen vijf jaar na de start van de verwerkingsinstallatie, ontstaat 12 tot 15 ha nieuwe voor het publiek toegankelijke natuur.
· Op de langere termijn, na beëindiging van de CVI ligt een recreatieve bestemming van de locatie het meest voor de hand. In het verlengde van de Maasweerd voor de kern van Grubbenvorst ontstaan dan allerlei mogelijkheden voor toeristisch en recreatief gebruik.

Wat zijn de gevolgen van het initiatief voor het Pieterpad?
· Het Pieterpad loopt niet via de locatie van de CVI. Er zijn dus geen gevolgen.

Wat zijn de gevolgen voor de ecologische hoofdstructuur?
· Dit wordt uitgebreid onderzocht in de MER.

Wat zijn de gevolgen voor de schaaps- en runderweiden in de nabijheid van de locatie?
· Het gebied wordt nu gebruikt voor akkerbouw en weiden. In totaal wordt 45 ha omgezet in:
o Ca.1/3 deel toegankelijke vrije natuur (binnen vijf jaar)
o Ca.1/3 deel haven (blijvend)
o Ca.1/3 deel CVI

Welke diersoorten worden door het initiatief getroffen en in hoeverre wordt dit gecompenseerd?
· Dit wordt onderzocht in de MER. Indien er effecten optreden worden deze indien mogelijk gemitigeerd en anders gecompenseerd.

Wat zijn de gevolgen voor de (grond)waterstromen in de nabijheid en op grotere afstand van de locatie?
· Dit is een belangrijk aandachtspunt in de MER. Uitgangspunt is in ieder geval dat het hydrologisch systeem niet of nauwelijks wordt verstoord. Indien dit wel het geval is dan zullen er zoals elders in de Zand- en Grensmaas mitigerende maatregelen dienen te worden getroffen. Met de werking van deze maatregelen is inmiddels veel ervaring opgedaan.

Bestaat er gevaar voor vervuiling van bodem en/of grondwater door de installatie, bijvoorbeeld door vervuild restmateriaal?
· Nee, er wordt alleen schoon materiaal verwerkt en er blijft ook schoon restmateriaal over. De milieuvergunning geeft voorschriften die vervuiling van de bodem en het grondwater moeten voorkomen.
Over de installatie

Wat is de omvang van de installatie?
· Voor de verwerkingsinstallatie en voor de opslag van ruw en gereed product is ongeveer 13 ha nodig. De capaciteit van de installatie is ongeveer 800.000 ton per jaar. (De MER startnotitie spreekt van 750.000 tot 850.000 ton per jaar). Er worden geen nieuwe gebouwen opgericht. De installatie bestaat voornamelijk uit stalen componenten die ter plaatse geassembleerd worden.

Wat is de emissie van stof van de installatie?
· In de MER worden eisen gesteld, die worden vertaald in vergunningsvoorschriften. Hieraan zal de installatie moeten voldoen.

Wat is de emissie van geluid (ook laagfrequent) van de installatie?
· De geluidsemissie dient binnen alle wettelijke normen te zijn. Dit is ook geen grote opgave, omdat de betreffende installatie daaraan ruimschoots kan voldoen.

Op welke dagen en uren zal de installatie in bedrijf zijn?
· Er wordt gewerkt in een verlengde dagdienst, (bijv. van 7.00 tot 19.00 uur). In elk geval niet ’s avonds laat of ’s nachts, eventueel zaterdags overdag, maar zeker niet op zondag.

Hoe wordt het uitzicht vanaf de A67 op de CVI en worden hier nog maatregelen genomen?
· Dit is nog niet helemaal duidelijk. Zonder aanvullende maatregelen zal de installatie vanaf de A67 zeker te zien zijn. Mede op basis van de resultaten uit de MER zal met de initiatiefnemers de inpassing worden besproken en kunnen eventueel maatregelen worden getroffen.

Hoeveel werkgelegenheid levert de installatie op?
· Circa 10 directe arbeidsplaatsen, ca 40 indirect.

Hoeveel transportbewegingen veroorzaakt de installatie per dag?
· Uitgaande van een laadvermogen van 35 ton en 230 werkdagen per jaar, kan worden gerekend op ongeveer 100 vrachtbewegingen per dag.

Hoe wordt het eindproduct van de installatie (zand) afgevoerd?
· Het eindproduct wordt voor 50% per schip en voor 50% met vrachtauto’s afgevoerd. Het transport gaat in geen geval door de kern van Grubbenvorst.

Is er door de installatie sprake van toename van lichtemissie t.o.v. de huidige situatie?
· Er zal gedurende de nachtelijke uren niet worden gewerkt. In de nacht is niet meer dan de noodzakelijke beperkte oriëntatieverlichting aanwezig.

Is er door de installatie sprake van toename van stank t.o.v. de huidige situatie?
· Neen.

Met welke schadelijke/giftige materialen wordt er binnen de installatie gewerkt?
· Er wordt niet met schadelijke of giftige materialen of stoffen gewerkt.

Over andere locaties

Is het waar dat andere partijen al grond in bezit hebben voor een verwerkingsinstallatie tussen Blitterswijck en de Koninginnebrug (Wansum)?
· Voor zover bekend niet.

Waarom is niet gekeken naar verwerking in een bestaande (en eventueel uit te breiden) installatie?
· Er is voor een optimale verwerking onder andere gekeken naar de ligging ten opzichte van de beoogde Zandmaasprojecten, de omvang van deze projecten en de aanvoer over de rivier en gedeeltelijke afvoer per as met name voor de regionale markt (bouw en infra, regionale beton- en asfaltcentrales, wegenbouw etc.). Hierbij is het minimaliseren van transportkilometers, die de grootste milieuhinder en overlast veroorzaken, een belangrijk criterium geweest. Bestaande installaties voldeden hieraan niet.

Kan de CVI niet aan de andere kant van de A67 komen en de jachthaven aan de kant van Grubbenvorst?
· De gemeente Venlo heeft ervoor gekozen om de bestaande jachthaven in combinatie met de barge terminal te handhaven. Dit betekent dat de CVI op Venloos grondgebied niet mogelijk is.

Wie heeft het onderzoek naar (de meest) geschikte locatie voor de CVI gedaan en wat zijn hierbij de criteria en argumenten geweest en wie heeft de uiteindelijke keuze gemaakt?
· Het onderzoek is gedaan door Groen-planning Maastricht (PS: in opdracht van het bedrijf!) aan de hand van de volgende toetsingscriteria.
1. Ligging ten opzichte van huidige en potentiële winlocaties;
2. Combinatie mogelijk met huidig en/of gepland ruimtegebruik;
3. Ligging van logistiek knooppunt ten opzichte van afzetgebied;
4. Hinderaspecten in de omgeving (geluid,stof,visueel,verkeer);
5. Inschatting lokaal-politiek maatschappelijk draagvlak;
6. Realiseerbaarheid op korte termijn (verwerfbaarheid);
7. Relatie bedrijventerrein met rivierenwet;
8. Aanwezigheid lokaal bruikbare infrastructuur;
9. Uitvoeringsaspecten o.a. m.b.t. aanleg haven ( grondstoffen);
10. Relatie met het landschap en mitigeerbaarheid in het kader van de Flora & Faunawet.

Op basis van de locatiestudie is de keuze gemaakt door de initiatiefnemer. Deze is na overleg met de regio overgenomen door Provinciale Staten in het Zandmaas extra besluit. Naar verwachting zal de locatiestudie in het kader van de MER en de Strategische Milieu Beoordeling ten behoeve van de POL wijziging door de provincie inhoudelijk worden beoordeeld.

Volgens mijn informatie heeft de gemeente Venlo aangeboden de CVI op haar grondgebied te vestigen. Met welke argumenten is dit aanbod afgewezen en heeft Venlo hiertegen bezwaar gemaakt?
· De realiteit is dat de betrokken wethouders van Venlo en Horst aan de Maas de mogelijkheden in Venlo en Horst aan de Maas hebben besproken, en dat Venlo ervoor gekozen heeft om de bestaande jachthaven in combinatie met de barge terminal te handhaven. Dit betekent dat de CVI op Venloos grondgebied niet mogelijk is.

Over de procedure

Waarom horen wij nu pas van het plan? Alles lijkt besloten en ik krijg de indruk dat er niets meer te bespreken is behalve enkele milieumaatregelen.
· Behalve het kaderstellende besluit van Provinciale Staten inzake Zandmaas extra, is er nog geen enkel besluit genomen. Voor de CVI moet zowel het POL worden aangepast als de planologische procedure door de gemeente Horst aan de Maas worden doorlopen. De MER procedure moet worden gezien als een voorloper op grond waarvan de nodige besluiten genomen moeten worden. Op 19 oktober 2005 heeft een voor iedereen toegankelijke informatieavond over de MER plaats gevonden. De dorpsraden van Broekhuizen, Lottum en Grubbenvorst zijn in het vroege voorjaar van 2005, voorafgaand aan de behandeling in Provinciale Staten van de Zandmaas extra plannen op de hoogte gesteld. Over de ontwikkeling van het Zandmaas extra plan en over de belangrijkste onderdelen daarvan zijn de dorpsraden medio 2004 geïnformeerd.

Kunt u inzicht verschaffen in de wegingsfactoren waarbij Haven Venlo en Grubbenvorst als meest geschikte locaties naar voren kwamen?
· Zie hiervoor het antwoord op de vraag over de meest geschikte locatie voor de CVI.

Wat gebeurt er als de bevolking NEEN zegt tegen het initiatief?
· De gemeente Horst aan de Maas zal de CVI uiteindelijk planologisch mogelijk moeten kunnen maken. De gemeenteraad draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Zandmaas extra plannen binnen het grondgebied van Horst aan de Maas.

Kan de gemeente nog terug?
· In beginsel kan de gemeente haar standpunt inzake het Zandmaas extra plan herzien tot het moment dat de gemeente de CVI planologisch mogelijk maakt, en zo lang er geen andere juridische verplichtingen zijn aangegaan.

Moet de Raad niet eerst een besluit nemen of men aan een wijziging van de bestemming van het gebied wil meewerken alvorens de MER-procedure wordt ingezet?
· Neen, de MER ligt ten grondslag aan het besluit om de vestiging van de CVI planologisch mogelijk te maken, en dient daarom vóóraf uitgevoerd te worden.

.Hoe wordt omgegaan met belangrijke aspecten die niet in het MER aan bod komen?
· De MER dient compleet te zijn. De commissie bestaat uit door de overheid erkende en door haar aangewezen deskundigen, die absoluut onafhankelijk zijn. Iedereen kan op basis van de uitgebrachte startnotitie en in aanvulling op de van de MER-cie te verwachten aanvullingen, zelf ook komen met gewenste nader te onderzoeken aspecten. Deze procedure is gepubliceerd, uitgelegd op de informatie-avond en heeft haar termijnen deels doorlopen.
· Bovendien bestaat er nog altijd de mogelijkheid van bezwaar en/of beroep in de diverse trajecten, om als een belangrijk aspect onderbelicht is geweest hier alsnog op te wijzen.

Moet het bestemmingsplan worden aangepast?
· Voor de vestiging van de CVI moet het bestemmingsplan worden aangepast, òf moet een artikel 19 lid1 WRO procedure worden doorlopen.

Is een archeologisch onderzoek nodig?
· Ja, uit onderzoek is reeds gebleken dat er archeologische verwachtingswaarden in het plangebied zijn.



Hoeveel ha wordt waar gecompenseerd?
· Verplichte compensatie is onder meer afhankelijk van de in het gebied aanwezige Flora en Faunawaarden van wetgeving en van vergunningvoorschriften. De definitieve inrichting van de CVI zal allereerst afhangen van de MER resultaten die in de loop van 2006 bekend zullen worden. De initiatiefnemer zal in elk geval 12 tot 15 ha als openbare natuur inrichten in de directe nabijheid van de CVI. Dit zou voldoende kunnen zijn voor het compenseren van de aanwezige natuurwaarden. Als dit niet het geval is, zal compensatie ook elders moeten plaats vinden.

Overige vragen

Op 9 juli 2003 is door de Raad van State het Zandmaas/Maasrouteproject bekrachtigd. Hierin zijn de locaties voor rivierverruiming en natuurontwikkeling opgenomen. Is de beoogde locatie hierin opgenomen en zo ja hoe?
· Op deze datum is het tracébesluit bekrachtigd waarin de CVI niet is opgenomen. Het tracébesluit omvat bijvoorbeeld wel de hoogwatergeul in Lomm. Dit project is zeer gediend met een centrale verwerkingslocatie. Met een CVI kan ook ten behoeve van andere projecten, zoals de natuurontwikkeling in combinatie met de hoogwatergeul in Grubbenvorst, de overlast in de dorpskern worden vermeden.

Op 24 juni hebben Provinciale Staten van Limburg opdracht gegeven het CDA-initiatief verder uit te werken. Is dit een besluit?
· Dit is een besluit dat op alle betreffende onderdelen nader moet worden uitgewerkt en getoetst.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel