Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

DE PEEL/DEN HAAG – De gezamenlijke bewoners- en milieugroepen in de Peelregio - waaronder vereniging Behoud de Parel uit Grubbenvorst - hebben een brief naar de Eerste Kamer gezonden, waarin ze de senatoren oproepen nog eens kritisch naar de Meststoffenwet te kijken (zie bijlage). Deze wet is onlangs aangenomen door de Tweede Kamer en verplicht veehouders om per 1 januari 2014 al hun mestoverschotten te (laten) verwerken. In de brief vragen de Peelgroepen aandacht voor allerlei ongewenste ontwikkelingen en risico’s rondom mestfabrieken. De Eerste Kamer bespreekt het wetsvoorstel dinsdag 29 oktober.

De provincie heeft in een recente notitie aangegeven dat er in Brabant circa 20 tot 30 mestfabrieken moeten komen met een capaciteit van 200.000 ton om het enorme mestoverschot van de intensieve veehouderij weg te poetsen. Uit het stuk valt af te leiden dat er in de periode na 2015 nog eens circa 30 mestfabrieken éxtra gebouwd gaan worden. Een teken aan de wand is dat het provinciebestuur nu al aangeeft dat de problematiek rondom mestverwerking nauwelijks in de hand is te houden met de wet Ruimtelijke Ordening en de Wet Milieubeheer.

Toenemende veeverdichting
De Peelgroepen hebben eerder hun zorgen over de bouw van mestfabrieken geuit aan de Tweede Kamer en doen dit nu ook in een brief aan de Eerste Kamer. Daarin waarschuwen ze dat mestfabrieken leiden tot verdere groei van de veestapel en toenemende veeverdichting in reeds overbelaste regio’s. Zo is de varkensstapel in de Peelregio sinds de invoering van de Reconstructiewet in 2003 toegenomen met 22 procent.
Deze toename is mede veroorzaakt door de veel te ruime begrenzing van het zogeheten dierrechtencompartiment. Deze loopt thans globaal van Midden-Brabant tot Midden-Limburg, waardoor dierproductierechten zich in toenemende mate kunnen concentreren in nu al overbelaste regio’s. In de Peelregio heeft dit geleid tot een mestoverschot van circa 5 miljoen ton. Omgerekend komt dat neer op 155.000 tankwagens per jaar.

Verplichte mestverwerking
Indien de Eerste Kamer instemt met de gewijzigde Meststoffenwet, zullen er binnen afzienbare tijd tientallen mestfabrieken in Brabant gaan verschijnen. Momenteel mogen die installaties volgens de Verordening Ruimte van de provincie alleen op bedrijventerreinen worden gebouwd, omdat mestverwerking wordt beschouwd als een ‘industriële activiteit’. Lokaal is er echter steeds meer verzet tegen de mestfabrieken. Niet alleen onder bewoners en omwonenden; ook steeds meer ondernemers op bedrijventerreinen verzetten zich tegen de komst van dergelijke installaties. De provincie wil daarom grote mestfabrieken (tot 200.000 ton) gaan toestaan in het buitengebied. Het gevolg is dat het buitengebied steeds meer een industrieel karakter gaat krijgen. Provinciale Staten nemen hierover begin 2014 een besluit.

Mestverwerking géén oplossing
De Peelgroepen wijzen er in hun brief aan de Eerste Kamer op dat mestfabrieken géén duurzame oplossing zijn voor het mestprobleem. Allereerst houden mestfabrieken een onwenselijke situatie in stand: een veel te grote veestapel. Bovendien bestaat er een reëel risico van aanzuigende werking. Veebedrijven zullen zich bij voorkeur in de directe omgeving van deze mestfabrieken gaan vestigen, zodat ze kunnen besparen op transportkosten. Dit leidt weer tot verdere veeverdichting, nog méér mest, meer stank en andere overlast, toename van de infectiedruk, grotere kans op uitbraak van dierziekten, méér antibioticagebruik en als gevolg daarvan toenemende risico’s op het ontstaan en verspreiding van (resistente) ziekteverwekkers.

Inspraak beperkt
Zorgelijk is volgens de Peelgroepen het onderbrengen van de gewijzigde Meststoffenwet onder de werking van de Crisis- en herstelwet (2009), waardoor veehouders hun bedrijf mogen uitbreiden zolang het emissieniveau gelijk blijft. Dit leidt ertoe dat technische hulpmiddelen niet ingezet worden ten bate van de noodzakelijke emissiereductie, maar vooral gebruikt zullen worden voor uitbreiding van veebedrijven. Een ander effect van de Crisis- en herstelwet is het versnellen van besluitvormingsprocedures, waardoor het inspraakrecht van burgers wordt beperkt. Daarmee wordt de rechtszekerheid en het beschadigde vertrouwen van burgers in de overheid nog verder aangetast.

Ook het oneigenlijk gebruik van de Subsidie Duurzame Energie (SDE+) door mestvergisters is de Peelgroepen een doorn in het oog. De SDE-regeling is ooit bedacht om duurzame energie uit zonnepanelen en windturbines te stimuleren. Inmiddels gaat een groot deel van dit budget op aan mestvergisters. Onterecht, want mest levert hooguit 10 procent van de energie. Het overgrote deel van de geproduceerde energie (circa 90 procent) komt van toegevoegde co-producten als maïs en allerlei ‘reststoffen’. Het verbouwen van deze co-producten legt bovendien ook weer extra beslag op de schaarse grond in Nederland.

Niet duurzaam
De conclusie van de Peelgroepen luidt dat mestfabrieken géén structurele en duurzame oplossing leveren aan het oplossen van het mestprobleem, maar deze problematiek lokaal verergeren of hooguit verplaatsen. Een misvatting is bovendien dat het buitenland zit te wachten op de producten van mestfabrieken uit Nederland. Immers ook in andere Europese landen is op veel plaatsen sprake van een overschot aan mineralen. Het idee om mestkorrels te gebruiken als vervanger van kunstmest is een illusie. Verkleinen van de veestapel is effectiever, goedkoper en duurzamer. Brabant leefbaar. Minder beesten!

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel