Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

AALTEN - De Reconstructiewet concentratiegebieden (2002) is voor hem de grote boosdoener. „Met een luchtwasser op een varkensschuur kun je die stal tégen een natuurgebied aanbouwen, zonder een centje pijn.” Alle intensieve veehouderij naar het buitenland? „Boeren en tuinders zijn al bezig met de productie van betaalbaar voedsel als de kritische consument nog op één oor ligt.”

Een trap aan de achterkant van de -vorig jaar geopende- 153 meter lange dubbele varkensstal leidt naar de zolder waar de installatie staat. Ventilatoren zoemen, water druppelt: de biologische luchtwasser doet zijn heilzaam werk. „Het rendement is op papier 70 procent, in werkelijkheid gaat het richting de 85: fijnstof-, geur- en ammoniakreductie.”

Henk Meerdink (64, een van de grotere boeren in de Achterhoek) noemt wat de luchtwasser hem kostte: van de 2,5 miljoen euro die de schuur voor 5750 varkens kostte, zit 15 procent in de installatie die de uitstoot beperkt. „Innovatie en pionierschap is niet altijd léúk”, zegt hij. Ook op de vele andere stallen komt in 2008 een wasser.

De Aaltense agrariër boert op grond die sinds 1600 aan een Meerdink toebehoort. „Afstamming in de rechte lijn.” Sinds 1965 bestiert hij het bedrijf aan de Hoeninkdijk, eerst in maatschap met z’n vader, later alleen. Het werd een groot familiebedrijf. „Lange tijd kwam er elke drie jaar een schuur bij.” Drie zoons zitten erin en willen ermee door, Meerdinks vrouw werkt mee en er zijn twee werknemers in dienst via de agrarische bedrijfsvereniging Oost.

In 1965 was het een traditioneel gemengd bedrijf op 25 hectare grond, met 25 tot 30 koeien, wat kippen, varkens en jongvee. Akkerbouw in dienst van de veeteelt. Toen kwam landbouwcommissaris Sicco Mansholt met z’n hervormingsplannen. „Schaalvergroting, productie-uitbreiding, nog steeds goede uitgangspunten”, zegt Meerdink, veertig jaar later.

Zijn eigen verhaal kende mee-, maar vooral veel tegenwind, zegt hij. De ups en downs dist hij in rap tempo op. Ondanks „enorme tegenkanting -ik heb drie notoire tegenstanders: Natuur en Milieu Aalten, Volkert van der Graaf en activist Arend Bosscher uit Enschede, en, o ja, één buurman”- telt het familiebedrijf nu vier bedrijven, waarvan twee net over de grens in Duitsland.

„Alles bij elkaar praten we over 125 hectare gras en akkerbouwgrond, 180 melkkoeien, 140 stuks jongvee en 17.250 vleesvarkens.” Een deel van de meewind werd veroorzaakt door het feit dat de Meerdinks sinds tientallen jaren allerlei bijproducten voeren uit de voedingsindustrie. „Nu eten de varkens per week bijvoorbeeld 50 ton brood dat terugkomt uit supermarkten. Mijn filosofie was en is altijd: op de opbrengstprijs heb je geen invloed, wél op de kostprijs.”

Meerdink -dertig jaar CDA-raadslid in Aalten/Dinxperlo, PKN-lid in Bredevoort- kan zich enorm opwinden over de tegenstand die boeren ondervinden als ze willen uitbreiden. De Reconstructiewet die bedrijven op één plaats concentreert om andere, kwetsbare gebieden ervan te vrijwaren, is een doorn in zijn oog. „Een grote flop. Goed bedoeld, maar de techniek haalde de theorie in. Luchtwassers op nieuwe en bestaande stallen maken de discussie over megastallen en varkensflats overbodig. Ik krijg die woorden trouwens niet uit m’n keel. Ik spreek over grote familiebedrijven. Geef boeren de ruimte om bij huis uit te breiden.”

De overheid is regelmatig een onbetrouwbare partner, fulmineert hij. „CDA-Kamerlid Schreijer is wél een prima volksvertegenwoordiger. Zij spreekt de taal van de boer. Betaalbaar voedsel komt nog altijd van de boerderij, al denken velen inmiddels dat melk uit de fabriek komt.” En in het algemeen: „Ik heb waardering voor mensen als LPF’er Van den Brink.”

Dierenwelzijn, een heet hangijzer in de intensieve veehouderij. „Natuurlijk zijn er excessen, maar 97 procent van de boeren doet z’n best.” De nieuwe varkensstal is wat hem betreft een goed voorbeeld. „Licht, lucht en ruimte: een van mijn motto’s. We passen daglicht toe, wat we in Duitsland ook doen, volgens de regels dáár. Een natuurlijk dag- en nachtritme. Een hoge schuur: veel kubieke meters per dier. Prima klimaat: een driesterrenhotel.”

Met tanden knippen, staarten couperen en castreren heeft Meerdink als mester weinig van doen: „Dat gebeurt bij de fokker. Het dierenleed is groter als je die ingrepen achterwege laat.” En onverdoofd castreren dan? „Van mij hoeft castratie niet. Maar de consument zeurt over de berengeur, die nauwelijks meer voorkomt.”

Voor zijn opponenten heeft hij geen goed woord over. „Gezondheid, eten en drinken, warmte, de basisbehoeften van elk mens. Agrariërs gaan daar erg vroeg hun bed voor uit. Als mijn tegenstanders werken, is dat van negen tot vier. Velen leven van een uitkering of zitten riant in de vut.”

(Bron: Reformatorisch Dagblad, Niek Sterk, 14-5-'08)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel