Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Opinie-artikel in het Agrarisch Dagblad van zaterdag 31 maart 2007

TRAGEDIE VOOR DE “"KLEINE” BOEREN

Milieudefensie is het politieke debat gestart over de toekomst van de veehouderij. Het debat is er op gericht in gesprek met burgers en politici oplossingen te zoeken. Zo wil men een einde maken aan de bio-industrie. Dat is tegen het zere been van Tweede-Kamerlid Ger Koopmans van het CDA. In zijn opinieartikel in het Agrarisch Dagblad van 26 maart vraagt hij zich af of we in de toekomst zonder boeren kunnen. De voorstellen van Milieudefensie zou armoede op het platteland teweeg brengen.

Volgens Koopmans moeten we ons volledig overgeven aan de “boerensector” die zichzelf ontwikkelt met innovaties en kansrijke mogelijkheden. Met de “boerensector” bedoelt Koopmans vooral de steeds meer uitdijende megabedrijven, zoals het Nieuwe Gemengd Bedrijf dat in Noord-Limburg gepland staat. Kleine gezinsbedrijven zijn voor de heer Koopmans passé! Hij mag dan kritiek hebben op de voorstellen van Milieudefensie, zijn standpunt is behoorlijk hypocriet. Zeker als dit Tweede-Kamerlid een en ander plaatst in het licht van “armoede op het platteland”. Als er één partij verantwoordelijk is voor “armoede op het platteland” en de sanering van de boerenstand, dan is het wel de partij van Koopmans.

Vanaf de jaren ’60 heeft het overheidsbeleid een enorme groei mogelijk gemaakt van de veehouderij. Invoer van graanvervangers verdrongen het eigen graan in veevoer. Door internationale handelsverdragen zijn landbouwproducten als wisselgeld gebruikt om export van industrieproducten uit Nederland mogelijk te maken. Aanvankelijk heeft de groei in de veehouderij geleid tot welvaart op de zandgronden van Noord Limburg. De mest heeft de grond vruchtbaar gemaakt, zodat ook tuinbouw zich in deze gebieden heeft kunnen ontwikkelen. Rentesubsidies, investeringspremies en stimuleringsbeleid van banken, voorlichting en overheid hebben veel kleine boerenbedrijven doen groeien. Naar later bleek, te ver door laten groeien.

De keerzijde van het landbouwbeleid zagen we begin jaren tachtig. De mestproblematiek ontstond en werd door de overheid aangepakt. De afzet van mest werd in wet- en regelgeving vastgelegd en dat ging gepaard met hoge kosten en heffingen voor boerenbedrijven. Positieve effecten waren, dat milieuproblemen werden opgelost en er kwam een evenwichtige verdeling van mest in ons land. Bedrijven werden - voor zover mogelijk - gestimuleerd naar grondgebondenheid te streven.

Er volgde een jarenlange prijsdaling en een drastische inkrimping van de sector zonder financiële vergoeding . Het imago van de intensieve veehouderij was op alle fronten negatief. Boeren werden naast slachtoffer ook nog onterecht als schuldigen aangewezen. Positief is echter, dat er een quotering is ingesteld met toegewezen varkensrechten per bedrijf.

Veel boeren hebben de veerkracht gehad om te overleven en aan strenge eisen van dierenwelzijn en diergezondheid te voldoen. Met behulp van grote investeringen. Een groepje boeren ging over op biologische veehouderij. Zonder succes omdat grote winkelbedrijven hun contracten hebben opgezegd en de consument het liet afweten (o.a. door het grote prijsverschil).

Inmiddels is via de reconstructie van het platteland de ecologische hoofdstructuur centraal gesteld. De land- en tuinbouw wordt geconfronteerd met kostbare bedrijfsverplaatsingen naar aangewezen ontwikkelingsgebieden. Boeren komen in deze gebieden tegenover elkaar te staan. De grootschalige intensieve bedrijven vormen een bedreiging voor bestaande grondgebonden veebedrijven, recreatie, natuur en plattelandsontwikkeling.

Na de inkrimping van de intensieve veehouderij blijkt nu, dat de overheid mogelijkheden creëert om deze grootschalige bedrijven, die aan alle eisen voldoen, te bevoordelen met extra varkensrechten. Het Nieuwe Gemengd Bedrijf (35.000 varkens, 1 miljoen kippen en mestverwerkingsinstallatie) mag in Noord-Limburg door afzet van mest buiten Nederland 50% van de dierplaatsen realiseren zonder dierrechten te verwerven. De toekenning van extra dierrechten staat haaks op de ontwikkeling van inkrimping en beëindiging. Een onrechtvaardige maatregel ten aanzien van bedrijven die dierrechten duur moeten verwerven. Een belediging voor de boeren die jaren hebben gewerkt aan terugdringing van ammoniakuitstoot door inkrimping van de intensieve veehouderij en aanpassing van stallen. Zij moeten nu weer concurreren tegen deze zogenaamd efficiënte en innovatieve manier van produceren in monsterbedrijven. De grootschaligheid van het bedrijf leidt tot nog meer productie van vlees van varkens en kippen. Dat heeft overproductie, marktverstoring en lagere prijzen voor de boeren tot gevolg en leidt tot een tragedie voor de “kleine” boeren en gezinsbedrijven in Noord-Limburg en elders, door deze industriële productie. Maar dat zal – als we de opinie van de heer Koopmans lezen – het CDA een zorg zijn!

Opinieartikel Paul Geurts (Werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg) in het Agrarisch Dagblad.
Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel