Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De gemeenten Horst aan de Maas, Meerlo-Wanssum en Sevenum hebben gereageerd op de brief van Behoud de Parel van 19 juli 2008. In die brief vraagt Behoud de Parel een overzicht van alle veehouderijbedrijven binnen de gemeentegrenzen die vallen onder de zogenaamde IPPC-drempelwaarde (1). Deze bedrijven dienen te voldoen aan de eis dat zij de zogenaamd “Best Beschikbare Technieken” (2) hanteren bij het voorkomen van verontreiniging van het milieu. Uit het antwoord van de gemeenten blijkt dat van de 21 bedrijven in Horst aan de Maas, die aan de norm moeten voldoen, er nog zes bedrijven zijn, die daar niet aan voldoen. Ook in Meerlo-Wanssum en Sevenum voldoen nog niet alle bedrijven aan de normen. Terwijl de bedrijven al in oktober 2007 aan die normen hadden moeten voldoen.

In een artikel van Dagblad de Limburger (zie bijlage) stellen de gemeenten dat er niets mis is met de veebedrijven. Met de zes bedrijven in Horst aan de Maas, die nog niet voldoen aan de normen, zijn afspraken gemaakt en deze voldoen op korte termijn ook aan de regels. Het duurt allemaal langer - aldus de gemeenten - omdat in sommige gevallen forse investeringen en ingrepen nodig zijn en dat neemt meer tijd in beslag.

Met betrekking tot de twijfel van Behoud de Parel of er voldoende opgetreden wordt, stellen de gemeenten, dat het Ministerie van VROM onlangs nog gemeld heeft dat ze zeer tevreden zijn met de aanpak van de gemeenten. "En als het eenmaal allemaal afgerond is, zullen we ook niet nalaten om op te treden", aldus de gemeenten in Dagblad de Limburger. Commentaar van André Vollenberg, voorzitter van Behoud de Parel: "We zullen de reactie van de gemeenten goed bekijken. En ook goed in de gaten houden of ze hun stelling - dat het handhavingsbeleid oké is - klopt. We hebben genoeg voorbeelden van het tegendeel".

(1) IPPC staat voor “Integrated Pollution Prevention and Control”(Geïntegreerde preventie en bestrijding van ver-ontreiniging). De IPPC-richtlijn gaat er van uit dat bepaalde bedrijfsmatige (met name industriële) activiteiten moeten worden voorzien van een vergunning teneinde ‘een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel te bereiken’. Dit moet worden gerealiseerd door het voorkomen of beperken van emissies naar lucht, water en bodem, met inbegrip van maatregelen betreffende afval. Producenten en overheden moeten dus rekening houden met alle emissies en effecten in het ontwerp van de hele inrichting (‘schone technologie’), in plaats van gebruik te maken van ‘end-of-pipe’ technieken.
De drempelwaarde bedraagt: > 40.000 kippen. > 2.000 varkens of > 750 zeugen.

(2) De fundamentele technische vereisten die in IPPC-vergunningen opgenomen moeten worden zijn de ‘beste beschikbare technieken’ (dikwijls aangeduid met de Engelse afkorting BAT). In de definitie van BAT is ‘beschikbaar’ gespecificeerd als economisch en technisch haalbaar, kosten en baten in aanmerking genomen.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel