U bent hier
Sinds 2005 wordt de uitstoot van fijnstof meegenomen bij het verlenen van vergunningen aan veehouderijbedrijven, maar gemeenten opereren daarin in de praktijk nogal verschillend. Het moet hoger op de agenda worden gezet, waardoor vergunningen sneller worden geweigerd als er te veel fijnstof wordt uitgestoten. Dat zei Peter Bokelaar van het ministerie van VROM tijdens de Actualiteitendag van het Instituut voor Agrarisch Recht. Die dag werd op 16 januari in Lunteren gehouden.
De Nederlandse emissie van fijnstof bedraagt jaarlijks ongeveer 50.000 ton. Bijna 25% daarvan komt voor rekening van de landbouw en daarvan is weer bijna de helft afkomstig van pluimveebedrijven en circa 25% van de varkenshouderij. Binnen de pluimveehouderij zorgt met name de scharrelhuisvesting voor veel fijnstof. Van de emissie binnen de pluimveehouderij komt 90% van dit type bedrijven.
Het ministerie van VROM heeft in samenwerking met het ministerie van LNV een plan van aanpak opgesteld. Medio 2011 moeten de grootste problemen met de uitstoot van fijnstof zijn opgelost. Het grootste knelpunt is momenteel nog dat er geen geschikte luchtwasser is voor de pluimveehouderij. Met luchtwassers lukt het varkensbedrijven al wel om de emissie van fijnstof aanzienlijk te reduceren.
Er staan in Nederland naar schatting in totaal 27 luchtwassers in de pluimveehouderij. Hiervan zijn er 10 biologisch en 17 chemisch. Er zijn nog geen gecombineerde luchtwassers beschikbaar voor de pluimveehouderij. Binnen het Programma Luchtwassers staan er twee gecombineerde luchtwassers voor pluimveebedrijven op pilotlocaties. Het is niet bekend of en hoeveel hiervan voldoende betrouwbaar functioneren.
(Bron: Agrarisch Dagblad, Ministerie van LNV, 17/01/09)