Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Wie in de buurt van een intensieve veehouderij woont, klaagt vaker over de gezondheid dan andere burgers. Irritatie van de ogen, stress, hartkloppingen, hoofdpijn, misselijkheid, luchtwegklachten, depressiviteit. De kwaliteit van leven en welzijn is in het geding nabij een varkens- , kippen- of nertsenfarm, de allerergste agrarische stinker.

Dit staat te lezen in een informatieblad van de GGD over intensieve veehouderij en gezondheid dat dezer dagen bij alle Brabantse gemeenten in de bus viel. Hoe meer veehouderijen in de buurt hoe groter de longproblemen, zo verwijst de GGD naar de uitkomsten van een Duitse studie.

Dit ongerief is te ernstig om te kunnen volhouden dat zoiets er nu eenmaal bijhoort als je buiten gaat wonen en dat je daar niet over moet zeuren. En zeker nu burgers en buitenlui de overhand beginnen te krijgen in het buitengebied, waar steeds meer boeren hun bedrijf sluiten. De niet-agrarische belangen botsen derhalve steeds vaker met de nog altijd zeer dominante aanwezigheid van de intensieve veehouderij.

De varkensstapel nam in 2008 toe tot 12 miljoen dieren, zo becijfert het CBS. Het effect van de opkoopregeling uit 2001, waarmee de overheid voor vele honderden miljoenen euro’s aan dierrechten uit de markt haalde, is daarmee tenietgedaan.

Ondanks dalende inkomsten en oplopende kosten is vooral door grotere veebedrijven steeds meer geïnvesteerd in gebouwen en installaties. In het derde kwartaal van 2008 werd sinds 1990 een record aan bouwvergunningen voor stallen verstrekt. Alle agrarische bouwvergunningen tezamen zijn volgens het CBS thans 2,2 miljard euro waard. En wie kan bouwen, heeft zonder twijfel ook een milieuvergunning. Ook al komt dit alles niet tot uitvoering, dan tikt het bezit van vergunningen lekker aan bij verkoop van het bedrijf.

De oplopende bouwkosten voor stallen zijn onmiskenbaar te wijten aan strengere milieu-eisen die de overheid aan de boeren stelt. Een veehouder die nog wil groeien moet investeren in maatregelen tegen ammoniakvervuiling, zoals luchtzuiveringsapparatuur. Behalve voor de natuur is dat ook goed voor onze gezondheid, zo wordt beweerd.

Minister Cramer van Vrom maakte donderdag aan de Tweede Kamer duidelijk dat met name kippenboeren uitstel krijgen om te investeren in luchtwassers, omdat de apparaten die ook het zeer fijne fijnstof van pluimvee naar behoren filteren nog in ontwikkeling zijn. Nederland kan hierdoor op 1 januari 2010 dus niet voldoen aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. Maar Cramer denkt in Brussel wel wat uitstel te kunnen regelen door kippenboeren vast te pinnen op concrete investeringsplannen voor aangepaste huisvesting van hun vee. Wederom moet Nederland met de pet in de hand te biecht om sluiting van veehouderijen omwille van het milieu te voorkomen.

De GGD verlangt nader onderzoek naar de onduidelijke invloed van bacterieel besmet fijnstof waaraan omwonenden van veehouderijen worden blootgesteld. Daar wordt al enige tijd moeilijk over gedaan in Den Haag, al denken ze op het ministerie van Volksgezondheid wél na over de mogelijkheid om bouwplannen voor megastallen te onderwerpen aan een gezondheidseffectrapportage. De GGD wil dat ook graag maar kaart daarbij zelf het volgende probleem aan. De maximale hoeveelheid stank die het menselijk gestel volgens haar eigen onderzoeksmethodiek nog kan verdragen, ligt onder de meest soepele wettelijke geurnorm voor het buitengebied.

Ook dit is een teken dat het overheidsbeleid om veehouderijen te laten groeien en tegelijkertijd natuur en leefklimaat te verbeteren nauwelijks reëel en daarmee ongeloofwaardig is.

(Bron: Brabants Dagblad, COLUMN door Ron Lodewijks)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel