Nederlandse veehouders moeten de denkwijze over agrarische productie aanpassen om meer tegemoet te komen aan het welzijn van het dier. Dat zegt filosoof en veterinair ethicus Bernard Rollin van de Colorado State University tijdens een bijeenkomst over dierwelzijn van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) in Utrecht. "We moeten ons meer gaan richten op dierenwelzijn en de ethiek van de veehouderij. De afgelopen duizenden jaren was dat niet nodig. In deze periode werd vee kleinschalig gehouden op een wijze die past bij het dier. Sinds in de vorige eeuw de veehouderij geïndustrialiseerd is, is de noodzaak voor aandacht aan dierwelzijn vergroot."

Rollin benadrukt dat de knop bij de veehouderij om moet. "Boeren zijn zelf ook verantwoordelijk voor de wijze waarop ze hun dieren houden. Ze kunnen blijven vechten voor de huidige industriële vorm van veehouderij, maar dat is zinloos. Mensen accepteren deze productiewijze niet en daar moet de sector op inspelen."

Rollin pleit voor veehouderij die meer terug gaat naar de basis. "Dat zal ook leiden tot verbetering van het welzijn van het dier", aldus de Amerikaan. "Niemand is gebaat bij de massaproductie van vlees zoals dat nu gebeurt. Het excuus dat boeren de wereldbevolking moeten voeden is onzin. Europese en Amerikaanse boeren voeden niet de monden van de derdewereldbevolking. Het gaat er niet om of het voedsel beschikbaar is, maar de mensen moeten het kunnen betalen. Dat gaat niet en dus is het argument ongegrond."

Rollin voorziet dat het vooral belangrijk is dat de denkwijze over dierwelzijn bij veehouders moet veranderen. "De wetgeving kan dit ondersteunen, maar dat is maar een deel. Wetgeving over het aantal dieren per vierkante meter is symptoombestrijding. Het beleid moet doelgericht zijn."

(Bron: Agrarisch Dagblad, Mariska Vermaas, 4-2-'09)