Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Verslag Informatie- en discussieavond Nieuw Gemengd Bedrijf van 6 september 2007 in ’t Haeren Grubbenvorst, georganiseerd door de SP-werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg. De zaal zit vol. Er zijn niet genoeg stoelen voor de ongeveer 400 bezoekers. Paul Geurts heet iedereen welkom. Hij meldt dat de minister heeft laten weten niet in te kunnen gaan op de uitnodiging aanwezig te zijn op deze avond. Zij had een volle agenda, maar wilde ook niet komen, omdat ze van mening is dat de komst van een megabedrijf als het Nieuw Gemengd Bedrijf lokaal en provinciaal geregeld moet worden. Terwijl de gemeente, bij monde van wethouder Litjens, juist zegt dat ze niets anders kunnen dan landelijke regels uitvoeren.

Vervolgens geeft hij het woord aan oud-burgemeester Romé Fasol die het debat leidt. Hij start met de vraag aan het panel of ze voor of tegen de komst van het NGB zijn. Hij begint met de linkerzijde van de tafel:
  • Marcel Kuijpers, deelnemend pluimveehouder: voor
  • Gert Jan Vullings, deelnemend varkenshouder: voor
  • Martin Houben , deelnemend varkenshouder: voor
  • Huub Voesten van de Christiaens Group: voor
  • Trudy van Megen van KnowHouse: voor
Van Megen (KnowHouse): Als projectleider NGB begeleid ik de vier ondernemers bij het kennis verzamelen en het doorlopen van de procedures. Alle reststromen worden verbruikt tot bruikbare middelen, zoals elektriciteit, warmte en compost. De MER-procedure is gestart.
Ik ben me rot geschrokken van de spandoeken met kinderen met gasmaskers op. Ik dacht: waar zijn we in Godsnaam mee bezig. Blijkbaar hebben we niet genoeg gecommuniceerd. De ondernemers willen ook graag dat hun kinderen in een schone omgeving nabij het bedrijf kunnen opgroeien. We hopen vanavond iedereen extra te kunnen informeren. Dit najaar is de procedure rond.
Voesten (Christieans Group): Ons bedrijf heeft 25 jaar ervaring in het verwerken van reststromen. We staan achter het concept, want we kunnen alles verwerken tot duurzame producten.
Kuijpers (Kuijpers Kip): Samen met twee broers hebben we vier bedrijven bij natuurgebieden. Daar is geen plek om uit te breiden, ook niet voor een duurzaam concept zoals we nu hebben ontwikkeld. Door het samenwerken met verschillende sectoren komen er verschillende stromen bijeen, wat meer mogelijkheden biedt. We willen een bedrijf neerzetten dat zijn weerga niet kent qua duurzaamheid. We halen transport uit de keten en dat is dus winst op het gebied van energieverbruik, kwaliteit en dierenwelzijn. En de kans op het verslepen van dierziekten is kleiner. We brengen alles bijeen, inclusief slachterij (voor pluimvee). De omvang is gebaseerd op de omvang van de slachterij.
Houben (Houbensteyn): Er komen geen varkensflats. Er komt een varkensbedrijf dat onderdeel is van het NGB. Onze doelgroep is 95 procent van de consumenten die dagelijks een stukje varkensvlees wil. Dat is een groeiende groep. Er komen luchtwassers en een mestverwerkingsinstallatie die de mest verwerkt tot compost en kunstmestvervangers.
Vullings: Wij hebben een bedrijf in Grubbenvorst op de Laagheide en in Meterik aan de Campagneweg. Wij zien een kans om een bedrijf te ontwikkelen voor de toekomst. Met een bio-energiecentrale kun je problemen oplossen, wat je in je eentje niet kunt. Zo kunnen we investeren in milieu, dierenwelzijn, de omgeving en de mensen die hier werken.

Fasol vraagt het standpunt aan de rechterzijde van de tafel.
  • Anke Lodder (Milieufederatie Limburg): voor, mits
  • Valentijn Wösten (jurist): Laat persoonlijke mening in het midden, maar ziet wel serieuze problemen
  • Peter Groot Koerkamp (hoogleraar agrarische bedrijfskunde aan Wageningen Universiteit): Vanuit de wetenschap stelt hij zich neutraal op, dus persoonlijke mening zet hij opzij.
  • Wouter van Eck (campagneleider Landbouw en Voedsel van Milieudefensie): tegen
  • Cees van Bruchem (Econoom, verbonden aan het Landbouw Economisch Instituut): maar spreekt vanavond op persoonlijke titel: tegen.
Anke Lodder geeft een presentatie van de Milieufederatie Limburg.
Lodder: Zoals gezegd “vóór, mits, maar ze realiseert zich dat er milieueffecten en andere punten ter verbetering blijven. Maar het NGB is gevestigd in een Landbouw Ontwikkelings Gebied (LOG). Ze stelt vast dat een open landschap schaars is en dat de effecten voor milieu en dierenwelzijn nog niet duidelijk zijn.
Het NGB is een gevolg van de reconstructie, wat stelt: krimp waar het moet, groei waar het kan. Haar grote zorg met betrekking tot het NGB is dat er wel kippen weggaan uit een natuurgebied, maar dat natuurgebied ligt in Brabant. Er is een duidelijke groei op één plek, de krimp vindt plaats in een andere provincie. De Milieufederatie moet nog bekijken hoe het is in te passen in de omgeving en hoe het de omgeving domineert omgeving. Ook in combinatie met alle andere plannen rond Grubbenvorst. De MER bekijkt alleen welke effecten het heeft op het milieu en dierenwelzijn zit niet in de MER. De Milieufederatie hanteert dan ook het standpunt: een NGB mag, mits het milieu en het dierenwelzijn erop vooruitgaat.
Wösten: De politiek en andere partijen vragen nog om duidelijkheid. Die duidelijkheid is er, maar wordt niet gegeven. Er zijn stalsystemen gekozen, dus zou bekend moeten zijn wat de effecten zijn. De meerwaarde van de informatie in de nieuwste rapporten vindt ik buitengewoon teleurstellend.
Ondernemers ondernemen. Dat is hun goed recht. In hun plaats zou ik hetzelfde doen. Maar de provincie moet de burger informeren en dat heeft ze niet gedaan zoals ze zou kunnen.
Ik wil de ondernemers complimenteren met het feit dat ze mensen op hun bedrijf hebben uitgenodigd. Anders krijg je kwaaie koppen die tegenover elkaar staan.
Bij de startnotitie werd uitgegaan van 33.000 mestvarkenseenheden. Gemiddeld gaat het in Nederland om hooguit enkele duizenden varkens per bedrijf. Dit is dus echt groot. Ik schrok er van. Er is in dit geval een stankcirkel vereist van 500 tot 600 meter in het buitengebied en 2 kilometer in de bebouwde kom.
Luchtwassers zijn gericht op een reductie van ammoniak en stank, maar slechts in beperkte mate. Er bestaan gecombineerde luchtwassers; een combinatie van de bestaande chemische en biologische luchtwassers, die veel meer reduceren en ook stof kunnen wegvangen, maar die worden niet aangevraagd.
De mestvergisting gaat 120.000 ton per jaar verwerken. In Apeldoorn staat een hele grote centrale die 300.000 ton kippenmest per jaar verwerkt. De geplande vergister bij het NGB is dus erg groot. Op een vrachtwagen past 30 tot 40 ton, dus reken maar uit hoeveel vrachtbewegingen alleen al die vergister oplevert.
De overheid stelt in de regelgeving dat een mestverwerker geen stank veroorzaakt. Dat is natuurlijk ridicuul. Maar het is gewoon een politieke keuze.
De ammoniakemissie gaat 10.000 kilo bedragen, ondanks de luchtwassers. De ammoniakemissie moet met 75 procent omlaag om natuurbescherming te creëren.
Vleeskuikens zijn een zeer bekende bron van fijnstof. Bij 200.000 kuikens heb je op 150 meter nog een overschrijding van de fijnstofconcentratie. Luchtwassers werken bij vleeskuikens niet, simpelweg omdat ze te veel stof produceren.
Het bedrijf Knorhof nabij Buren en andere grootschalige projecten leveren grote problemen op. Regelmatig wordt het bedrijf stil gelegd als gevolg van klachten van de omgeving. Mocht men hier door willen gaan met de plannen, dan zou ik zeggen: kijk eerst eens daar.
Wösten is nog slechts halverwege zijn lijstje, maar Fasol kapt hem af in verband met de tijd.
Peter Groot Koerkamp: Welzijn is meer dan de bekende “five freedoms” (Vrij zijn van honger en dorst; thermisch en fysiek ongemak; pijn, verwondingen en ziekte; abnormaal gedrag; angst en stress). Ook ethische en esthetische aspecten tellen mee, wat moeilijk te vertalen is naar de maatschappij. Bij een groot bedrijf is weinig aandacht voor het dier, maar dat hoeft niet per definitie slecht te zijn voor het welzijn, want de mens maakt geen onderdeel uit van de sociale omgeving van het dier.
Burgers vinden andere zaken belangrijker dan ondernemers.
Gecombineerde luchtwassers met stofvangers zijn een nieuwe ontwikkeling. Maar er zijn neveneffecten die je van tevoren niet kunt zien aankomen. Daar moeten ondernemers en de omgeving rekening mee houden.
Adviezen: Voer een open en eerlijke discussie. Stap over angsten heen. Zeg niet wat je niet wilt, maar wat je wel wilt. Dus bijvoorbeeld: ik wil geen geurhinder.
Wouter van Eck: Als ik mijn betoog samenvat in vier woorden dan zeg ik: “Beter boeren, minder beesten”. De MKZ en de varkenspest waren dramatisch en waren een les voor Nederland.
Nederland is goed in bulkproductie. We moeten echter kiezen voor waliteitsproductie. Niet zoveel mogelijk, maar zo goedkoop mogelijk. Daarmee richt je je op de onderkant van de markt.
Nederland telt 450 miljoen landbouwhuisdieren. 70 procent gaat de grens over voor de onderkant van de markt. Daar wordt weinig mee verdiend. Kies daarom voor een kwaliteitsproduct dat meer opbrengt.
De sector dient twee heren:
  • de economie, wat maakt dat de maatschappij negatieve beelden ziet over de veehouderij
  • de samenleving, die een mooie leefomgeving wenst, dierenwelzijn en een beter milieu. De mondiale maatschappij hoort daar ook bij: de regenwouden in Latijns Amerika. .
Het maatschappelijke doel is tegengesteld aan het economische doel.
Het is de overheid die moet werken aan de omschakeling naar kwaliteitsproductie. Maar het rapport Wijffels, dat daar concrete voorstellen voor deed, ligt echter onder in de la. De regels zijn inmiddels bijgesteld. Dus de komst van de megastallen is door Den Haag in de hand gewerkt.
Bedrijven worden steeds groter. Dat is al vijftien jaar aan de gang. Voor dit nieuwe bedrijf moeten er dertig stoppen. De minister zegt dan: dit moeten ze lokaal en provinciaal regelen. De provincie is hier vanavond helaas afwezig.
De overheden moeten de sector gezamenlijk helpen. Wij vinden dus dat er een heffing op vlees moet komen. Zoals een ecotax op stroom en accijns op brandstof.
De definitie duurzaamheid is hier niet helemaal helder. Duurzaamheid geldt voor het hele proces: van grond tot mond. Daar kun je niet één stukje uitlichten en alleen de mest gaan verwerken. In werkelijkheid wordt het voedsel voor de dieren van de andere kant van de wereld hier naar toe gehaald. Dat gaat ten koste van de voedselvoorziening in die landen en lijdt tot grootschalige ontbossing. Het verwerken van mest is in het hele verhaal maar een klein stukje.
Het kan zijn dat dierenwelzijn en milieu voor de gemeente Horst aan de Maas niet belangrijk zijn. Het kan zelfs zijn dat het voor de gemeente niet belangrijk is welke gevolgen het NGB heeft voor andere boeren. Want uitbreiden betekent voor anderen stoppen. Het kan zelfs dat de hele wereld niet telt in de besluitvorming. Het wordt al moeilijker als je ziet wat het voor de omgeving betekent. In Nederland is al een soortgelijk plan afgeketst. De lokale overheid vond dat het te weinig werkgelegenheid opleverde en dat het ten koste ging van de waarde van de groene leefomgeving en het ging ten koste van de waarde van het onroerend goed in de omgeving. En wat gebeurt er met de toeristen die nu voor de Kasteelse bossen of de Maasduinen komen?
Cees van Bruchem: Ik kan niet spreken namens het LEI, want we hebben geen onderzoek gedaan naar dit bedrijf. Ik spreek dus op persoonlijke titel. Schaalvergroting leidt tot kostprijsverlaging. Dat geldt tot een bepaalde grens: bij meer dan 6.000 zeugen of 100.000 kippen geldt dat niet meer.
Luchtwassers en installaties zijn niet alleen op megabedrijven rendabel. In Duitsland worden ze toegepast op kleinere varkensbedrijven. Als het werkelijkheid was dat alleen op grootschalige bedrijven mestverwerking rendabel was, dan waren er in Nederland straks nog 500 varkens- en kippenbedrijven.
Economie is niet de grondslag, maar staat ten dienste van de samenleving. Als ik over het Pieterpad loop en ik zie ineens zo’n bedrijf, dan zal ik niet in juichen uitbarsten. Het is een bedrijf met duidelijk industriële trekken. Dat dit in een LOG komt, had ik destijds als Eerste Kamerlid, toen ik vóór de Reconstructiewet stemde, niet in gedachte.
Het Nieuw Gemengd Bedrijf betreft een clustering van bedrijven, wat betekent dat er minder transport plaatsvindt van mest en levende kippen. Varkens worden wel afgevoerd. Voor mestvergisting is nog extra materiaal nodig, in verband met covergisting. Hoe het voordeel uitvalt is nog maar de vraag, het nadeel is voor deze regio.
De naam Nieuw Gemengd Bedrijf is een leuke vondst. Vroeger was een gemengd bedrijf iets anders. Het voer werd zelf geteeld, de mest werd op eigen land benut. Dit is meer een combinatie van dierlijke productie en industrie. Het is geen gesloten bedrijf zoals een gangbaar gemengd bedrijf. Mineralen komen van de andere kant van de oceaan en worden ver over de grens weer afgezet. Er is geen sprake van het sluiten van natuurlijke kringlopen.
Wat was het pleidooi van Wijffels, waar Wouter van Eck ook over sprak? Meer nationaal, grondgebonden en minder industrieel. Ook in het vorige kabinet Balkenende werd bepaald dat dieren meer natuurlijk gedrag moeten vertonen. Ik betwijfel of het NGB dat dichterbij brengt. Wijffels legt de nadruk op de maatschappelijke acceptatie van de sector en de wijze waarop dieren worden gehouden. Het stond laatst in de Volkskrant: Varkens horen niet in fabrieken en fabrieken horen niet in het landschap.

Na de pauze meldt Paul Geurts, voorzitter van de SP-werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg, dat er 30 vragen zijn binnengekomen vanuit de zaal. Eerst worden de stellingen nagelopen. Het panel is aangevuld met raadsleden van de gemeente Horst aan de Maas. Fasol vraagt bij elke stelling een korte reactie van een aantal panelleden.
  • Het Nieuw Gemengd Bedrijf past uitstekend op het Noord-Limburgse platteland.
Van Megen: Het LOG Witveld is bij uitstek geschikt voor een NGB.
Lodder: Dat moet nog blijken.
Wösten: Ik denk dat er nog een aantal problemen zijn.
Van Bruchem: Ik heb al in mijn verhaal aangegeven dat ik het hier niet mee eens ben.
Van Eck: Ik vindt dieren niet in dit systeem passen. Maar als je het dan toch doet, doe het dan op een industrieterrein.
Groot Koerkamp: Ik denk dat het kan.
Elbert Joosten (CDA): Het is een LOG, dus zijn er mogelijkheden.
Thijs Coppus (SP): Als het er al komt – waar ik tegen ben - hoort het op een industrieterrein. Om de kwaliteit van het gebied te bewaken, passen er alleen kleinere bedrijven.
Richard van der Weegen (PvdA): Vraag is: Wat is platteland? Landschappelijke inpassing heeft een grens. Niet alles moet kunnen binnen een LOG.
Fasol vraagt de zaal de hand op te steken om te peilen wie voor is en wie tegen: het overgrote deel is het oneens met de stelling.
  • De hele keten onder één dak betekent minder transport en gemakkelijker dierziekten bestrijden.
Kuijpers: Klopt. Wanneer er geen transport over de weg nodig is, heb je geen versleping. De kans dat een dierziekte uitbreekt is dus kleiner.
Lodder: De hele keten past niet onder één dak. Maar verkleinen van de kans op dierziekten is misschien wel mogelijk.
Wösten: Er geldt juist: hoe intensiever een bedrijf, hoe kwetsbaarder voor dierziekten. Je creëert dus een veterinair probleem.
Van Bruchem: Bij kippen geldt wellicht dat voordeel: je zult iets besparen op transport. Het risico op dierziekten is waarschijnlijk kleiner, maar als het mis gaat is het de vraag: wat heb je liever: 10 kleine rampen, of 1 grote.
Van Eck: Varkens moeten nog steeds worden afgevoerd naar de slachterij. En als er iets mis gaat, gaat het goed mis.
Houben: Bij losse bedrijven treden eerder ziektes binnen. Hier heb je de schakels bijeen in één hand. Bij een goede inrichting met hygiënebaden en luchtwassers kun je de verspreiding intern minimaliseren.
Joosten (CDA): Ik sluit me aan bij de ondernemer
Coppus: Als het misgaat, gaat het goed mis.
Van der Weegen: Ik wil meer feiten om te kunnen oordelen. Dat er minder transport nodig is, wil ik best geloven, maar ik wil graag feiten zien.
In de zaal gaan weinig handen omhoog. Ongeveer fiftyfifty.
  • Het Nieuw Gemengd Bedrijf is alleen mogelijk dankzij innovatiesubsidie en gratis dierrechten.
Van Eck: Ja.
Groot Koerkamp: Ik weet dat subsidies aantrekkelijk zijn, maar het is niet de doorslaggevende reden.
Wösten: Dat weet ik niet.
Van Bruchem: Ik weet niet precies hoe het zit, maar ik weet wel dat het zo niet zou moeten zijn.
Lodder: Ik denk wel dat het alleen kan met die subsidies.
Houben: De sector werkt onafhankelijk van subsidies. Die hebben we ook niet nodig. Het is wel zo dat we geen mest in Nederland afzetten, daarom hoeven we minder dierrechten aan te kopen. Die regeling geldt voor elk bedrijf dat hetzelfde doet als wij. In de regeling is toegestaan dat de (Nederlandse) veestapel met 2 procent kan groeien. We mogen de mest alleen afzetten naar landen waar een tekort is.
Vanuit de zaal: “Krijgen jullie voor deze innovatie wel subsidies? En hoeveel?”
Houben: Nederland is een subsidieland. Ook de landbouw krijgt subsidie, want het is een belangrijke economische pijler. We zouden slechte ondernemers zijn als we geen gebruik van de subsidie zouden maken.
Voesten: Innovatie is noodzakelijk. Subsidie niet.
Pluimveehouder vanuit de zaal: “Als wij ons bedrijf willen uitbreiden, moeten we quota aankopen. Dan moeten we dus betalen voor lucht. Er is sprake van oneerlijke concurrentie.
Rinus van de Waart, directeur van Knowhouse, vanuit de zaal: Nederland heeft als doelen gesteld: veiligheid en duurzame voedselproductie. Waar mensen hun nek uitsteken, verdient dat ondersteuning.
Houben: Die meneer kan wel gebruik maken van die ondersteuning, als hij zijn mest buiten Nederland afzet.
Vanuit de zaal: Dat doe ik al jaren. Het gaat allemaal naar Duitsland.
Houben: Dan moet je bij de minister zijn.
Wösten: We hebben ook het principe: de vervuiler betaalt. Maar luchtwassers kunnen wel tot 35 procent worden gesubsidieerd.
Coppus: Innovatiesubsidies hebben zeker invloed.
De zaal is tegen.
  • Bij grootschalige intensieve veehouderijen staan het welzijn en de gezondheid van mens en dier onder druk.
Van der Weegen: Hoe dat bij dit bedrijf zit weet ik niet. Er zijn te weinig feiten, dit moeten we nader onderzoeken. Je kunt niet één op één zeggen: het is groter, dus er is minder dierenwelzijn.
Coppus: Ik kan niet zeggen wat direct de gevolgen zijn voor het welzijn, maar we moeten kunnen blijven genieten van het landschap en het buitengebied.
Vanuit de zaal: Er is al weinig natuur om van te genieten. Ik zie daar liever lantaarnpalen dan zo’n bedrijf zodat de kinderen veilig naar huis kunnen fietsen. En er is ook een speeltuin vlakbij. Het lijkt me niet lekker dat je daar een broodje eet en dat er dan van dat spul opkomt.
Van der Weegen: Als het ten koste gaat van natuur moet er ook elders natuur terugkomen. Of welzijn en gezondheid onder druk staan weten we nog niet. Er zijn meer feiten nodig.
Bouma, lid van actiegroep Vroomshoop Geen Mesthoop”, vanuit de zaal: Er zijn feiten genoeg. Er zijn GGD-rapporten, uitgevoerd door LTO waaruit blijkt dat iedereen binnen drie kilometer ziek kan worden. De oorsprong van de reconstructie is een goed iets, dat verkracht wordt en anders wordt ingevuld. U bepaalt hoe u het LOG invult.
Frank Wassenberg, bioloog en lid van Provinciale Staten (PvdD) vanuit de zaal: De intensieve veehouderij zet het welzijn van dieren onder druk. Er zitten te veel dieren op een te klein oppervlak, wat de ziektedruk verhoogt. Om dit te beperken wordt veel antibiotica gebruikt, wat leidt tot resistentie. Meer dan 50 procent heeft al een bacteriebesmetting. In ziekenhuizen wordt al gevraagd: gaat u met dieren om?
Van der Weegen: Wij zijn inderdaad verantwoordelijk om de reconstructie goed uit te voeren. Maar om de natuur te verbeteren kan het zijn dat er meer druk komt op het LOG Witveldweg. De mate van die druk bepalen wij, dat moet inderdaad in de politiek worden besloten.
Coppus: Dit zijn nieuwe ontwikkelingen in Nederland die ons voor de vraag stellen: Hoe willen we omgaan met de landbouw? Vinden we het moreel verantwoord? Wat zijn de gevolgen voor milieu, dier en landschap? Als we ertoe beslissen dat dit kan, dan hooguit op een industrieterrein.
Huisarts Monique Baggen, vanuit de zaal: De meesten hier in de zaal zijn bezorgd om de gezondheid. Het is jullie plicht om voor de gezondheid in de gemeenschap te zorgen. Ga dus geen plannen maken voor u zich terdege heeft laten voorlichten door deskundigen.
Joosten: We moeten eerst kijken: past het binnen het LOG? En komt daar meer druk op?
Groot Koerkamp: Het welzijn in een groot bedrijf hoeft niet slechter te zijn, kan zelfs beter. Het is wel de gezondheid, waar we ons zorgen om moeten maken. Met name om fijnstof. Als er veel fijnstof is moet je veel maatregelen nemen om dat te minimaliseren.
Van Eck: Deze schaalgrootte is juist het frustreren van een oplossing. Je stapelt problemen op, zonder dat er een uitweg is. Het is ook slecht voor de sector. Die komt in een klem waar ze niet meer uitkomt. In de reconstructie was dit niet de bedoeling. Ik heb dat Veerman (oud-minister van Landbouw) pas nog horen zeggen op de radio. Dus wie dat nu wel doet is fout bezig.
Van Bruchem: Subsidie is soms riskant. In de jaren tachtig is de sector fors uitgebreid met subsidies, later is het met subsidies weer afgebroken. Kijk ook wat het betekent voor de verkeersintensiteit. En strooisel zou belangrijk zijn bij varkens. Dat is op deze schaal niet mogelijk.
Wösten: Legt uit wat reconstructie inhoudt: Nederland werd ingedeeld in drie zones: extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). Doel was het oplossen van knelpunten: het bieden van perspectief aan de intensieve veehouderij en het ontlasten van natuurgebieden en woonkernen. Het verdwijnen uit de natuur is niet gerealiseerd. De verwevingsgebieden ook niet echt, het enige dat wel doorgaat zijn de LOG’s. Dat is meteen de reden waarom er zoveel protest is. Dit was niet het doel. Het is niet de oplossing voor milieuknelpunten. Lokale politici zijn nu de eerste verantwoordelijken als het gaat om vestigingen op een kilometer van het peelgebied, of zoals hier, op anderhalve kilometer van Grubbenvorst. Welke politicus heeft dat verzonnen?
Lodder: Elke ontwikkeling veroorzaakt overlast. Die overlast moet omlaag. Wij zijn niet pertinent tegen, want we willen niet overal tegen zijn. We willen eerst het MER-rapport afwachten. Dan pas beslissen we.
Kuijpers: Ik denk niet dat er een relatie is tussen de schaal en het welzijn van mens en dier. Er is wel een relatie tot het management. Daarmee willen we zo goed mogelijk zorgen voor mens en dier. Het grote voordeel van dit plan is dat we functies bijeen brengen. We brengen reststromen bij elkaar wat minder transport oplevert. Dat is een positieve impuls voor de omgeving. Luchtwassers reduceren ammoniak en stank. Wij kunnen hiermee in vier natuurgebieden ruimte scheppen.
De zaal stemt op stelling: eens.

Fasol gaat – in verband met de vele vragen – over op het beantwoorden van vragen.
  • ‘Biovergisting is geen agrarische activiteit, maar een industriële activiteit en hoort dus niet in agrarisch gebied, heeft de Raad van State uitgesproken in een zaak betreffende een bedrijf op het eiland Texel’, leest hij voor. Dus moet het op een industrieterrein.
Voesten: Een biovergister moet juist zo dicht mogelijk bij een producent. Je werkt met een gesloten pijpleiding naar een bio-energiecentrale. De mest van het kippenbedrijf moet er ook heen, het moet dus juist bij een varkens- en kippenbedrijf worden geplaatst.
Wösten: De reconstructie zegt niks over mestverwerking. Je werkt met een electriciteitscentrale op anderhalve kilometer van Grubbenvorst. Dat is riskant. Groot Koerkamp: Bij vergisten in silo’s heb je minder emissies. Vergisten is een natuurlijke activiteit.
Coppus: Het heeft een industrieel karakter. Je kunt ook zeggen: plaats het hele bedrijf op een industrieterrein.
Van der Weegen: Door deze activiteiten te concentreren leg je minder druk op het landschap.

Vanuit de zaal: Voor het transport is een parallelweg nodig naast de A73 ter ontlasting. Komt die er? En hoe verhoudt zich dat met de komst van de Floriade?
Van Megen: Vervoer en transport vinden wij ook een punt van zorg. Dit wordt meegenomen in de MER. Dus het wordt aangekaart en we gaan in kaart brengen hoeveel vervoersbewegingen er plaatsvinden en hoe we dat oplossen.
Zaal: Er wordt gesteld dat het aantal vervoersbewegingen afneemt, maar ik zie alleen dat er een nieuw bedrijf komt, het vervoer wordt helemaal niet minder. En waar komen die transporten?
Van Megen: Er komen zeker meer vervoersbewegingen. Maar minder naar het bedrijf op Heideveld. En we gaan de mest uit het hele gebied verwerken. Als dat ondergronds getransporteerd wordt, zijn er ook minder transportbewegingen. En we hopen dat die weg er komt.
Joosten: Welke bewegingen zijn er en welke komen er? Dat moeten we goed bekijken.
Coppus: Het vindt in een gebied plaats (LOG) waar nog meer bedrijven gevestigd worden. Er komt dus een heel nieuwe infrastructuur. Ga dan op een industrieterrein zitten, daar ligt die infrastructuur al.
Van der Weegen: Wat ons betreft neemt het aantal bewegingen niet toe. Daar willen wij op toezien.
Een vertegenwoordiger van de Dorpsraad vanuit de zaal: We krijgen al een zandwinning, klavertje vier en de Floriade. We willen dat dat stuk een open karakter houdt. Voor een dorp als Grubbenvorst is het anders teveel. Destijds hebben we moeten inleveren voor veiling ZON. Er is herbeplant, maar dat kwam allemaal in Neer en daar in de buurt. Nu komt er natuur in Brabant. Wij willen daar niet weer voor inleveren.
  • Laatste vraag: Is een maatschappelijke kosten-baten-analyse geen probaat middel?
Groot Koerkamp: Voor milieu kun je emissies in kaart brengen en de neveneffecten bekijken die internationaal optreden. Waar haal je de soja vandaan. Zoiets geeft inzicht, maar het biedt geen oplossingen, want mensen vinden andere dingen belangrijk. Je kunt winst maken op het gebied van ammoniak en geur, maar er komt wel een groot gebouw te staan. Met zo’n analyse kan de discussie een stuk zuiverder, maar het is een illusie te denken dat je een balans kunt opmaken met een streep waaronder staat: dit gaan we doen, of dat.
De zaal krijgt nog de gelegenheid een paar vragen te stellen.
Francine Thielen grijpt de gelegenheid aan om een betoog te houden over het voer dat uit Zuid-Amerika wordt ingevoerd en de producten die uiteindelijk met subsidies worden gedumpt op de markt in West-Afrika.
Houben: Wij gaan ons bedrijf duurzaam opzetten. People, Planet Profit. We kijken naar de markt. De welvaart in de wereld neemt toe, er wordt meer vlees gegeten. West-Europa is een welvarend gebied waar veel voedselproducenten zitten die veel afval produceren, wat een uitstekende grondstof is voor veevoer. Als we het duurzaam doen, hebben we de soja niet nodig. We kunnen het beter hier doen dan in Zuid-Amerika, want daar worden inderdaad bossen platgebrand om varkens te houden.

Ter afsluiting geeft Paul Geurts aan dat deze avond niet het einde is van de discussie. De vele vragen die door mensen in de zaal gesteld zijn, worden voorgelegd aan de deskundigen en vervolgens worden de antwoorden op de site geplaatst van de SP Horst aan de Maas en – eventueel – de site van “Behoud de Parel”.
Verder meldt hij dat actiegroep “Behoud de Parel” binnenkort langs de deur komt om te praten en de bewoners een sticker aan te bieden. De opbrengst daarvan is bestemd voor de acties die nog komen gaan.
Leon Litjens, wethouder van Horst aan de Maas, krijgt het laatste woord: Ik vind het een goede discussie. Maar er is wel een sterke polarisatie met felle voor- en tegenstanders. Het is een complex probleem. We hebben nog geen besluit genomen. We hebben een LOG, we gaan nu kijken: wat zijn de kaders. Welke ruimte is er om te ondernemen. Wij gaan nadenken, deze discussie bood stof tot nadenken.
Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel